Maandag 28 nov. VPH samenvatting

VPH samenvatting week 1 t/m 3 
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

VPH samenvatting week 1 t/m 3 

Slide 1 - Tekstslide

 Doel vandaag
herhaling van de gegeven stof
opfrissen kennis
nieuwe kennis
oefenen Skills

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Je kan op de volgende plaatsen bloedsuiker prikken.
A
wijs-, middel- en ringvinger
B
wijs-, middel-, ringvinger en pink
C
middelvinger, ringvinger en pink
D
duim, wijsvinger, middelvinger

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn de beste plekken om insuline toe te dienen?

Slide 15 - Open vraag

Injectietechniek
Wissel regelmatig van plaats
Wissel regelmatig van kant
Roteer van injectieplaatsen (er bestaan speciale rotatiekaarten)
Controleer regelmatig de injectieplaatsen
Injecteer niet in een lipohypertrofie gebied
Injecteer niet door kleding heen
Het masseren van de plek voor of na injectie wordt niet aanbevolen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Lipohypertrofie

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Hoeveel insuline spuiten we weg voor het gebruik van een insulinepen?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 22 - Quizvraag

Waarom spuit je eerst 2 IE insuline weg?
A
voor hygiëne
B
om te ontluchten en checken of de naald werkt
C
om de insuline te activeren
D
dat is niet nodig

Slide 23 - Quizvraag




Injecteren!

Injecteren valt onder de voorbehouden handelingen volgens de Wet BIG.

Slide 24 - Tekstslide

Manieren van injecteren
  • Intracutaan (in de huid);
  • Subcutaan (in het onderhuids
    bindweefsel);
  • Intramusculair (in een spier);
  • Intraveneus (in een ader).





Slide 25 - Tekstslide

Indicaties
  • Medicatie niet goed kan worden opgenomen via darmen of de huid​
  • Patiënt is niet in staat om medicatie oraal in te nemen ​
  • Medicatie moet snel werken​
  • Constante spiegel nodig in het bloed​

Slide 26 - Tekstslide

Waar mag je niet injecteren?
  • Oedeemplekken​
  • Verlamde ledematen​
  • Plaatsen die er rood, blauw of gezwollen uitzien (hematoom)​
  • Arm of been met infuus​ of shunt voor dialyse
  • Te opereren gebied of in littekenweefsel​
  • Een ontstoken gebied​/infiltraten
  • Gebied met wondjes/eczeem​/wat hard aanvoelt
  • Gebied rond stoma​  ​
  • Bestraald gebied​ of waar lymfeklieren verwijderd zijn


Slide 27 - Tekstslide

Niet vergeten
En vergeet niet dat deze handeling voor een patiënt (óók)  heel spannend kan zijn..!

Denk om privacy, leg uit wat je gaat doen, geef mogelijkheid om vragen te stellen etc. 

Slide 28 - Tekstslide

SUBCUTAAN INJECTEREN

Slide 29 - Tekstslide

Subcutaan injecteren
  • Subcutaan betekent 'onder de huid'. 
  • Subcutaan injecteren is het injecteren van een vloeistof in bindweefsel of vetweefsel. 
  • Het voordeel van subcutaan injecteren is dat je een klein naaldje hebt. Je kunt dus niet 'diep' in het lichaam prikken. 
  • Je hoeft je dus geen zorgen te maken om een grote zenuwtak of groot bloedvat raken. Na de inspuiting wordt de vloeistof geleidelijk aan opgenomen in de bloedsomloop.

Slide 30 - Tekstslide

De huid is bij alle volwassenen min of meer even dik.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Welke twee manieren van subcutaan injecteren zijn er?

Slide 32 - Open vraag

Subcutaan 
  • Loodrecht
Voorkeurstechniek / eenvoudig
Afwijken wanneer dat in de bijsluiter staat/nodig is
  • Huidplooitechniek
Pak huidplooi met 2 of 3 vingers​
Naaldlengte bepalen​(helft dikte = dikte onderhuidsbindweefsel)
Loodrecht of 45 - 60 graden.

Slide 33 - Tekstslide

Subcutaan loodrecht

Slide 34 - Tekstslide

Subcutaan huidplooitechniek

Slide 35 - Tekstslide

WAAR?
  • Boven / buitenkant van het bovenbeen
  • Gebied naast en onder de navel (min. 2 cm afstand van de navel)
  • Billen (bovenste buitenste deel)
  • Boven / buitenkant van de bovenarm

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Waar plaats je een Vleugelnaaldje?

Slide 38 - Open vraag


Waarom gebruik je een Vleugelnaald?

Slide 39 - Open vraag

PRIKACCIDENT

Slide 40 - Tekstslide

Wat kan er gebeuren?
Via prik-, bijt-, snij- en spataccidenten kunnen bijvoorbeeld...
  • hepatitis B-virus
  • hepatitis C-virus 
  • Humaan Immunodeficiëntie Virus (HIV) 
...worden overgedragen.

Behandeling is soms noodzakelijk..!!

Slide 41 - Tekstslide

Wat is een prikaccident? Prikken aan een naald...
A
tijdens klaarmaken van medicatie
B
na het injecteren van een zorgvrager
C
A en B zijn beiden juist

Slide 42 - Quizvraag

Wat is belangrijk bij een prikaccident?
A
Wondje goed laten bloeden
B
Het prikaccident direct melden
C
Wondje desinfecteren met alcohol 70%
D
Allemaal juist

Slide 43 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van handelen bij een prikaccident?
A
Bloeden, desinfecteren, spoelen, melden
B
Bloeden, spoelen, desinfecteren, melden
C
Melden, spoelen, bloeden, desinfecteren
D
Melden, bloeden, spoelen, desinfecteren

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide

Vragen?
????????????

Slide 46 - Tekstslide