In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Even herhalen
Diabetes Mellitus
Diabetes Mellitus
Slide 1 - Tekstslide
Welke symptomen treden doorgaans op bij diabetes?
A
Dorst, veel plassen, slechte wondgenezing en tremoren
B
Tremoren, veel plassen, slechte wondgenezing en oogklachten.
C
Dorst, veel plassen, slechte wondgenezing en oogklachten.
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.
Slide 2 - Quizvraag
Patient, 35 jaar, bekend met diabetes type 1. Glucose waarde 23 mmol/L. De arts zegt: spuit 10 EH extra. Van welk van de onderstaande middelen bedoeld de arts?
A
Levemir
B
Novorapid
C
Metformine
D
Lantus
Slide 3 - Quizvraag
waarom bemoeilijkt diabetes de wondgenezing?
A
diabetes verandert de eiwitstructuren en bloedcirculatie
B
diabetes verandert de pijnsensatie en opbouw van de huid
C
hoge bloedsuiker waarde stagneert de wondgenezing
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 4 - Quizvraag
Patiënt X heeft een bloedsuiker van 3,3 mmol. Wat doe je?
A
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je dient extra insuline toe.
B
Patiënt X heeft een hypoglykemie. Je dient extra insuline toe.
C
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro tablet
D
patiënt X heeft een hypoglykemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-tablet.
Slide 5 - Quizvraag
Bij minder dan 12 IE troebele(!) insuline in de insulinepatroon neem je een nieuwe pen of insulinepatroon in gebruik! Waar of onwaar?
A
waar
B
onwaar
Slide 6 - Quizvraag
Patient, 45 jaar. Heeft in de avond 23.00 uur 20EH lantus gespoten. Rond 6 uur in de ochtend wordt zij wakker met braken en diarree en zij wil niet eten. Dit houdt de hele dag aan. Wat betekent dit voor haar diabetes en bloedglucosewaarde?
A
Zij zal nu hogere bloedglucose waarden hebben de rest van de dag. extra controles en insuline gewenst.
B
Zij zal nu lagere bloedglucose waarden hebben de rest van de dag. Extra controles gewenst.
C
De lantus is inmiddels uitgewerkt, dus dat levert geen acuut probleem op.
D
De lantus is om 11.00 uur am uitgewerkt, tot die tijd moet gecheckt worden op lagere glucose.
Slide 7 - Quizvraag
Is het nodig om de huid van de zorgvrager te desinfecteren voordat je inuline toe gaat dienen
A
waar
B
onwaar
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer je een subcutane injectie hebt gezet dan moet je de naald nog 10 seconden laten zitten voordat je deze verwijderd? waar of niet waar
A
waar
B
onwaar
Slide 9 - Quizvraag
Waarom spuit je eerst 2 IE insuline weg?
A
voor hygiëne
B
om te ontluchten en checken of de naald werkt
C
om de insuline te activeren
D
dat is niet nodig
Slide 10 - Quizvraag
Les over injecteren
Slide 11 - Tekstslide
Manieren van injecteren
Intracutaan (in de huid);
Subcutaan (in het onderhuids bindweefsel);
Intramusculair (in een spier);
Intraveneus (in een ader).
Slide 12 - Tekstslide
Subcutaan injecteren
Subcutaan betekent 'onder de huid'.
Subcutaan injecteren is het injecteren van een vloeistof in bindweefsel of vetweefsel.
Het voordeel van subcutaan injecteren is dat je een klein naaldje hebt. Je kunt dus niet 'diep' in het lichaam prikken.
Je hoeft je dus geen zorgen te maken om een grote zenuwtak of groot bloedvat raken. Na de inspuiting wordt de vloeistof geleidelijk aan opgenomen in de bloedsomloop.
Slide 13 - Tekstslide
Subcutaan loodrecht
Slide 14 - Tekstslide
Subcutaan huidplooitechniek
Slide 15 - Tekstslide
WAAR?
Boven/buitenkant van het bovenbeen
Gebied naast en onder de navel (min. 2 cm afstand van de navel)
Billen (bovenste buitenste deel)
Boven/buitenkant van de bovenarm
Slide 16 - Tekstslide
Injectienaalden
Diverse lengtes en diktes
Kleuren zeggen iets over de diameter (Gauge) van de naald
Voor elke injectiemethode gebruik je andere lengte en diameter
Lengte is ook afhankelijk van de cliënt
Gebruik van veilige naalden is verplicht
Zie schema op Vilans
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Kant en klare spuiten
Slide 19 - Tekstslide
Indicaties
Medicatie niet goed kan worden opgenomen via darmen of de huid
Patiënt is niet in staat om medicatie oraal in te nemen
Medicatie moet snel werken
Constante spiegel nodig in het bloed
Slide 20 - Tekstslide
Complicaties subcutaan injecteren
● hematoom(blauwe plek)
● allergische reactie op de medicatie
● infectie door onvoldoende hygiënisch werken
● flauwvallen bij prikangst
Slide 21 - Tekstslide
Waar mag je niet injecteren?
Oedeemplekken
Verlamde ledematen
Plaatsen die er rood, blauw of gezwollen uitzien (hematoom)
Arm of been met infuus of shunt voor dialyse
Te opereren gebied of in littekenweefsel
Een ontstoken gebied/infiltraten
Gebied met wondjes/eczeem/wat hard aanvoelt
Gebied rond stoma
Bestraald gebied of waar lymfeklieren verwijderd zijn
Slide 22 - Tekstslide
Uitvoeringsverzoek
● naam opdrachtgever
● naam, adres, geboortedatum cliënt
● naam handeling
● indicatie handeling
● frequentie
● geldigheidsduur verzoek
● evt specifieke aandachtspunten
● evt naam en dosering medicijn
Slide 23 - Tekstslide
Wat wordt bedoeld met een dubbelcheck?
Slide 24 - Open vraag
Wat is dit?
Slide 25 - Open vraag
Niet vergeten
En vergeet niet dat deze handeling voor een patiënt (óók) heel spannend kan zijn..!
Denk om privacy, leg uit wat je gaat doen, geef mogelijkheid om vragen te stellen etc.
Slide 26 - Tekstslide
PRIKACCIDENT
Slide 27 - Tekstslide
RIVM
Bij een prikaccident komt bloed (of een andere lichaamsvloeistof) van de ene persoon via een scherp voorwerp, bijvoorbeeld een injectienaald of scalpel, in het lichaam van een ander.
Slide 28 - Tekstslide
Wat kan er gebeuren?
Via prik-, bijt-, snij- en spataccidenten kunnen bijvoorbeeld...
hepatitis B-virus
hepatitis C-virus
Humaan Immunodeficiëntie Virus (HIV)
...worden overgedragen.
Behandeling is soms noodzakelijk..!!
Slide 29 - Tekstslide
Wat is een prikaccident? Prikken aan een naald...
A
tijdens klaarmaken van medicatie
B
na het injecteren van een zorgvrager
C
A en B zijn beiden juist
Slide 30 - Quizvraag
Wat is belangrijk bij een prikaccident?
A
Wondje goed laten bloeden
B
Het prikaccident direct melden
C
Wondje desinfecteren met alcohol 70%
D
Allemaal juist
Slide 31 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde van handelen bij een prikaccident?