Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Zinsontleden 20-11
Grammatica zinsdelen
Blok 3 en 4
SO: volgende week donderdag
Blok 3 + 4 grammatica:
100% gemaakt + >60 % voldoende = oké
<100% gemaakt of <60 % voldoende = volgende week extra instructie
1 / 38
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
In deze les zitten
38 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grammatica zinsdelen
Blok 3 en 4
SO: volgende week donderdag
Blok 3 + 4 grammatica:
100% gemaakt + >60 % voldoende = oké
<100% gemaakt of <60 % voldoende = volgende week extra instructie
Slide 1 - Tekstslide
Wat moet je weten en kunnen?
De zin verdelen in zinsdelen
De PV in een zin kunnen benoemen
Het gezegde van een zin kunnen benoemen
Het onderwerp in een zin kunnen benoemen
Het lijdend voorwerp kunnen benoemen
Het meewerkend voorwerp kunnen benoemen
De bijwoordelijke bepaling(en) kunnen benoemen
Slide 2 - Tekstslide
Leg in je eigen woorden uit wat een persoonsvorm is
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Video
Wat is de persoonsvorm?
'Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?'
A
Waarom
B
Er is geen persoonsvorm.
C
wandelt
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
'Houd eens je mond.'
A
Houd
B
Er is geen persoonsvorm.
C
eens
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
'Kees is vandaag tot 14:05 naar school geweest.'
A
vandaag
B
school
C
is
D
geweest
Slide 7 - Quizvraag
Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden, welke is NIET juist?
A
Vraagproef
B
Tijdproef
C
Voorste woord kiezen
D
Getalproef
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
'Hebben jullie je huiswerk gemaakt voor vandaag?'
A
gemaakt
B
hebben
C
huiswerk
D
vandaag
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een persoonsvorm altijd voor een woordsoort?
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkwoord
Slide 10 - Quizvraag
En dan...
Werkwoordelijk gezegde
Hij (wil) naar huis {fietsen}.
Splitsbaar werkwoordelijk gezegde
Hij (ruimt) zijn kamer [op].
Te + werkwoord
Hij (ligt) op de bank [te slapen}.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het wwgez:
Morgen ga ik een wedstrijd voetballen.
A
ga
B
voetballen
C
ik
D
ga voetballen
Slide 12 - Quizvraag
Splitsbaar wwgez:
Voorzichtig hang ik mijn jas op.
A
voorzichtig op
B
hang op
C
ophangen
D
hang
Slide 13 - Quizvraag
Wat is 'te grijnzen' in de volgende zin:
Zit niet zo te grijnzen!
A
te + werkwoord
B
splitsbaar wwgez
C
geen wwgez
D
persoonsvorm
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel zinsdelen heeft deze zin? 'Achmed wil graag een zoen geven aan Amira.'
A
3
B
5
C
4
D
6
Slide 15 - Quizvraag
Eerst de PV vinden en dan de zin in zinsdelen verdelen.
Een zinsdeel kan een woord, maar ook een groepje woorden zijn .
Ieder 'stukje' van de zin dat je voor de PV kunt plaatsen is een apart zinsdeel.
Slide 16 - Tekstslide
Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
' De fiets van mijn broer stond in de schuur van mijn ouders.'
A
2
B
4
C
3
D
5
Slide 17 - Quizvraag
Onderwerp
Slide 18 - Tekstslide
Onderwerp
Zoek de persoonsvorm
Vraag: wie of wat + werkwoordelijk gezegde
Het antwoord op die vraag is het onderwerp
Slide 19 - Tekstslide
Onderwerp
Vraag: wie of wat + werkwoordelijk gezegde
Jan gaat morgen scoren!
Wie gaat scoren?
--> Jan
Slide 20 - Tekstslide
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Pieter loopt door de winkel en treft daar zijn lievelingsspeelgoed.
Slide 21 - Open vraag
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Verheugd kijkt Evi naar het nieuwe cadeau.
Slide 22 - Open vraag
Grammatica
Zinsdelen: lijdend voorwerp
Slide 23 - Tekstslide
Lijdend voorwerp
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
Slide 24 - Tekstslide
even oefenen...
De jongens gooiden sneeuwballen op het schoolplein.
Maaike is door twee klasgenoten gepest via whats-app.
Razend gooide de leraar een krijtje door het lokaal.
Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.
Slide 25 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp?
'De jongens gooiden sneeuwballen op het schoolplein.'
A
De jongens
B
sneeuwballen
C
het schoolplein
D
Er is geen lijdend voorwerp
Slide 26 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
'Maaike is door twee klasgenoten gepest via Whats-app.'
A
twee klasgenoten
B
Maaike
C
gepest
D
Whats-app
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
'Razend gooide de leraar een krijtje door het lokaal.'
A
Razend
B
de leraar
C
een krijtje
D
het lokaal
Slide 28 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'
A
Peter
B
gisteren
C
scooterrijbewijs
D
Er is geen lijdend voorwerp
Slide 29 - Quizvraag
Grammatica
Zinsdelen: meewerkend voorwerp
Slide 30 - Tekstslide
Meewerkend voorwerp
Aan
wie of voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp en lijdend voorwerp
Slide 31 - Tekstslide
Wat is het meewerkend voorwerp?
'De jongen schrijft een liefdesbrief aan zijn vriendin.'
A
De jongen
B
een liefdesbrief
C
aan zijn vriendin
D
Er is geen meewerkend voorwerp
Slide 32 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
'Mijn oma appt mij het recept.'
A
Mijn oma
B
mij
C
het recept
D
Er is geen meewerkend voorwerp
Slide 33 - Quizvraag
Wat moet je weten en kunnen?
De zin verdelen in zinsdelen
De PV in een zin kunnen benoemen
Het gezegde van een zin kunnen benoemen
Het onderwerp in een zin kunnen benoemen
Het lijdend voorwerp kunnen benoemen
Het meewerkend voorwerp kunnen benoemen
De bijwoordelijke bepaling(en) kunnen benoemen
Slide 34 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
Je moet eerst de andere stappen doorlopen.
Je mag pas als laatste de bijwoordelijke bepalingen gaan benoemen!
Slide 35 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling: de prullenbak
Bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op de volgende vragen:
waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel
Slide 36 - Tekstslide
Wat zijn de bwb's in deze zin:
In het donker loopt Vera door de stille steegjes.
Slide 37 - Open vraag
Einde
Je hebt vandaag het stappenplan zinsdelen herhaald.
Slide 38 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Zinsontleden
Oktober 2023
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Zinsontleden 20-11
November 2018
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Zinsontleden
September 2022
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Zinsontleden
Oktober 2018
- Les met
47 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Zinsontleden hh lj1
14 dagen geleden
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Zinsontleden kader 3
Oktober 2018
- Les met
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, havo
Leerjaar 1,3
Zinsontleden (alles)
Oktober 2024
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Zinsontleden (alles) - 2 vmbo
Mei 2024
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3