week 11 - Telwoorden




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 11

timer
1:30
Klaar?
- nakijken
- lezen
- puzzel 1/212/14/20/26
Je legt klaar:
- iPad 
- Nieuw Nederlands
- werkschrift
- etui
hulp? check het eerst 
bij een groepsgenoot!
Grammatica §8: 1, 2, 3, 4, 5, 6
 
Vandaag:
- zelfstandig werken 



Aan het einde van deze week kan jij:
- bepaalde en onbepaalde telwoorden onderscheiden
- rangtelwoorden en hoofdtelwoorden onderscheiden

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 11

timer
1:30
Klaar?
- nakijken
- lezen
- puzzel 1/212/14/20/26
Je legt klaar:
- iPad 
- Nieuw Nederlands
- werkschrift
- etui
hulp? check het eerst 
bij een groepsgenoot!
Grammatica §8: 1, 2, 3, 4, 5, 6
 
Vandaag:
- zelfstandig werken 



Aan het einde van deze week kan jij:
- bepaalde en onbepaalde telwoorden onderscheiden
- rangtelwoorden en hoofdtelwoorden onderscheiden

Slide 1 - Tekstslide

Elk woord een eigen soort.
Er zijn veel verschillende woordsoorten:
zelfstandig naamwoord - lidwoord - bijvoeglijk naamwoord - zelfstandig werkwoord - hulpwerkwoord - koppelwerkwoord - persoonlijk voornaamwoord - bezittelijk voornaamwoord - voorzetsel - bijwoord - aanwijzend voornaamwoord - vragend voornaamwoord - telwoord - voegwoord - betrekkelijk voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Woordsoorten
Leerjaar 1

zn                = zelfstandig naamwoord                             - mens, dier, ding, gevoel, etc
zn-e            = zelfstandig naamwoord eigennaam   - voor- of achternaam, Ronerborg, Pepsi, Drenthe
blw              = bepaald lidwoord                                          - de, het
olw              = onbepaald lidwoord                                     - een
bn                = bijvoeglijk naamwoord                               - rode, grote, lieve, grappige
st.bn           = stoffelijk bijvoeglijk naamwoord            - houten, gouden, bakstenen, zijde
zww            = zelfstandig werkwoord                               - zegt wat iets of iemand doet
kww            = koppelwerkwoord                                         - vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
pers.vnw  = persoonlijk voornaamwoord                     - ik/mij/me, jij/je/jou, u, hij/hem, zij/haar, het, wij/we/ons, jullie, zij/ze/hun/hen
bez.vnw    = bezittelijk voornaamwoord                       - mijn, je/jouw, uw, zijn, haar, ons/onze, jullie, uw, hun
vz                 = voorzetsel                                                         - plaats, tijd, reden - onderdeel van een zinsdeel
bw               = bijwoord                                                             - plaats, tijd, reden, vraag, onzekerheid, ontkenning - een eigen zinsdeel

Slide 3 - Tekstslide

Woordsoorten
Leerjaar 2

zww                                   = zelfstandig werkwoord                  - werkwoord dat zegt wat iets of iemand (het onderwerp) doet
hww                                  = hulpwerkwoord                                  - werkwoord dat helpt in een zin met meer werkwoorden
kww                                   = koppelwerkwoord                            - vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (zegt wat ow is)
aanw.vnw                        = aanwijzend voornaamwoord       - deze, die, dat, dit, zulk(e), zo'n, dergelijk(e), zelf, hetzelfde, dezelfde
vr.vnw                                = vragend voornaamwoord             - wie, wat, welk(e), wat voor (een)
bep.hoofdtelw              = bepaald hoofdtelwoord                 - precies aantal die je kan vervangen voor een cijfer: elf, een vijfde
onbep.hoofdtelw        = onbepaald hoofdtelwoord            - onduidelijk aantal: enkele, weinige, alle, vele
bep.rangtelw                = bepaald rangtelwoord                     - duidelijke plaats in een rij: eerste, zesde, twaalfde
onbep.rangtelw           = onbepaald rangtelwoord                - onduidelijke plaats in een rij: middelste, laatste, hoeveelste

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdtelwoorden
Een bepaald hoofdtelwoord (bep.hoofdtelw) noemt een precies aantal of een precieze hoeveelheid: dertien (13), een vijfde (1/5). Alleen bepaalde hoofdtelwoorden kun je vervangen door cijfers.


Een onbepaald hoofdtelwoord (onbep.hoofdtelw) noemt een onduidelijk aantal of een onduidelijke hoeveelheid: enkele, weinig.

Slide 5 - Tekstslide

Rangtelwoorden
Een bepaald rangtelwoord (bep.rangtelw) noemt een duidelijke plaats in een volgorde, in een rij: eerste, negende.


Een onbepaald rangtelwoord (onbep.rangtelw) noemt een onduidelijke plaats in een rij: middelste, laatste.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

bep.hoofdtelw/onbep.hoofdtelw/bep.rangtelw/onbep.rangtelw

Door de politie is de zoveelste fraudezaak bij de gemeente Amsterdam ontdekt.

Slide 8 - Open vraag

bep.hoofdtelw/onbep.hoofdtelw/bep.rangtelw/onbep.rangtelw

Weet je dat sommige deelnemers voor de twintigste keer meedoen?

Slide 9 - Open vraag

bep.hoofdtelw/onbep.hoofdtelw/bep.rangtelw/onbep.rangtelw

Remco is op 10 december door zijn vader voor de laatste keer gewaarschuwd wegens wangedrag.

Slide 10 - Open vraag

bep.hoofdtelw/onbep.hoofdtelw/bep.rangtelw/onbep.rangtelw

Bijna alle leerlingen hadden één of twee tekortpunten op het derde rapport.

Slide 11 - Open vraag

Herhaling tot nu toe

Slide 12 - Tekstslide

Welk aanw.vnw of vr.vnw past?
noteer: woord = woordsoort

Ik houd niet van … grapjes, omdat … discriminerend zijn.

Slide 13 - Open vraag

Welk aanw.vnw of vr.vnw past?
noteer: woord = woordsoort

Hé, Job heeft net … trui als jij. Ja hoor, het is precies ….

Slide 14 - Open vraag

Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.

Welk woordsoort is 'je'?

Slide 15 - Open vraag

Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.

Welk woordsoort is 'een'?

Slide 16 - Open vraag

Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.

Welk woordsoort is 'dubbeltje'?

Slide 17 - Open vraag

Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.

Welk woordsoort is 'geboren'?

Slide 18 - Open vraag

Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.

Welk woordsoort is 'bent'?

Slide 19 - Open vraag

Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.

Welk woordsoort is 'word'?

Slide 20 - Open vraag

Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.

Welk woordsoort is 'nooit'?

Slide 21 - Open vraag

Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.

Welk woordsoort is 'kwartje'?

Slide 22 - Open vraag

zww / kww / hww?

Rond 850 reisde
een Duitse vrouw onder de naam Johannes door Europa.

Slide 23 - Open vraag

zww / kww / hww?

Zij wilde namelijk vreselijk graag studeren.

Slide 24 - Open vraag

zww / kww / hww?

Voor vrouwen was dat in die tijd volstrekt niet mogelijk.

Slide 25 - Open vraag

zww / kww / hww?

‘Johannes’ blijkt op ‘zijn’ medemensen een zeer wijze indruk te hebben gemaakt.

Slide 26 - Open vraag

zww / kww / hww?

Daardoor werd ‘hij’ na de dood van Leo IV de nieuwe paus.

Slide 27 - Open vraag

zww / kww / hww?

Op zeker moment is Johannes’ echte identiteit echter bekend geworden.

Slide 28 - Open vraag

Hoe doe je dat dan in samengestelde zinnen?

Herhaling: een samengestelde zin is een langere zin die uit twee losse zinnen bestaat. Die zinnen worden dan gescheiden door een komma of door een voegwoord. Samengestelde zinnen hebben meestal twee persoonsvormen.

Slide 29 - Tekstslide

zww / kww / hww?

Sommige kindertekeningen zullen ouders bewaren, maar de meeste worden vrij snel weggegooid.

Slide 30 - Open vraag

zww / kww / hww?

Veel mensen willen naar een warm land in de zomervakantie, zodat ze bruin kunnen worden in de zon.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide