Les 1 gediff. PV TT/ BGVT

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

 
De pv ziet er in de tegenwoordige tijd zo uit: 

enkelvoud ik-vorm                   ik loop, loop ik? loop jij?

enkelvoud ik-vorm+ t             jij/u loopt, hij/zij/het loopt

meervoud

hele werkwoord                  wij lopen, jullie lopen, zij lopen

Indeling bij werkwoordspelling

Ga bij de juiste kleur zitten: Blauw links (bij de deurkant), Oranje aan de raamkant

Blauw: Indy, Claudio, Luke, Atakan, August, Bram, Joëlle, Semmy, Romée, Madelon, Loïs, Raoul, Isabella, Elva, Menno, Thijs, Quinten, Jent

Oranje: Robin, Benjamin, Lumina, Kyan, Adilla, Teun, Tijmen S, Lila, Thijmen, Minessa,

LUKAS: PV TT maken

Blauw: 18 leerlingen ( 4x groepje van 4, twee groepen van 5)

Spelling: persoonsvorm tegenwoordige tijd

Blauw:  Indy, Claudio, Luke, Atakan, August, Bram, Joëlle, Semmy,  Romée, Madelon, Loïs, Raoul, Isabella, Elva, Menno, Thijs, Quinten, Jent

Oranje:  Robin, Benjamin, Lumina, Kyan, Adilla, Teun, Tijmen S, Lila,  Thijmen, Minessa,

Adilla: 15 fout

Kyan: 22 fout

Teun: veel fout

Lesdoelen blauw

• Ik weet hoe ik het voltooid deelwoord bijvoeglijk kan gebruiken 
• Ik weet de spellingregel die daarbij hoort

Lesdoelen oranje

• Ik weet (weer)wat de persoonsvorm is, en hoe ik die kan herkennen
• Ik weet de spellingsregel die hoort bij de tegenwoordige tijd
• Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd goed spellen

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Blauw:

• Lees alvast het uitgedeelde blad. 
• Overleg met elkaar en help elkaar. 
• Vul het blad in.
• Klaar? Laat je werk aan mij zien en pak het volgende blad op de tafel 

PV in de T.T 

1. Danielle .................(houden) van lezen.

2. Dat ........ (gebeuren) mij weer!

3. (Landen).........je oma morgen op het vliegveld Schiphol?

4. Ik .........(worden) echt gek van al dat geschreeuw buiten. 

5. Mw. de Weerd (antwoorden) ........gelukkig snel op mijn e-mail. 

PV in de T.T 

1. Ik (worden) gek van de herrie. 

2. (verhuizen) je oma naar Alkmaar?

3. (Landen).........je op Schiphol? 

4. Hij (melden) zich op school

5. Emma (houden) zich goed

6.  Je (vind) het boek heus niet meer terug

7: (vinden) u dit schilderij mooi?