Week 1, klas 3

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Was machen wir heute

Introduktion

Vorstellen

Klassenregeln

Wie war es auch wieder?

Einstieg im Methode

Introduktion

Wer bin ich.....

Frau de Brake

PBRA

[e-mail]

Vorstellen

Hoe heet je?                                                   Wie heißt du?

Waar woon je?                                               Wo wohnst du?

Hoe oud ben je?                                            Wie alt bis du?

Waar ben je op vakantie geweest?       Wo warst du in den Ferien?

Zorg dat je op deze vragen meteen een antwoord in het Duits kunt geven.

Klasseregeln

- Geen telefoon (geen waarschuwing, direct een melding)

- Wil je wat zeggen steek je even je hand op!

1e waarschuwing = naam op het bord

2e waarschuwing = kruis achter je naam

3e waarschuwing = consequentie (strafwerk of nablijven oid.)

Wie war es auch wieder?

Personal Pronomen (persoonlijk voornaamwoord)

Tagen der Woche (dagen van de week)

haben

sein

Fragewörter (vraagwoorden)

der, die, das (lidwoorden)

Umlaut

Personal Pronomen
Persoonlijk voornaamwoorden

Dagen van de week in het Duits

du bist

er ist

sie ist

ich bin

ihr seid

wir sind

Sie sind

sie sind

ik ben

zij zijn

jullie zijn

jij bent

hij is

zij is

wij zijn

u bent

Lidwoorden

In het Nederlands hebben we de lidwoorden 

de en het

In het Duits hebben we de lidwoorden 

der, die en das

Voor meervouden staat in het Duits altijd het lidwoord die, dan maakt het niet uit of het over mannen vrouwen of kinderen gaat.

Hoe kun je weten welk lidwoord een zelfstandig naamwoord krijgt?

ich habe

wir haben

Sie haben

ihr habt

sie hat

er hat

sie haben

du hast

ik heb

jij hebt

hij heeft

wij hebben

jullie hebben

zij hebben

u heeft

zij heeft

Umlaut, oftewel de puntjes die op klinkers kunnen staan.
Op welke klinkers?

1. a, e, i, o, u
2. a, o, u
3. a, i, e
4. u, o, e

Einstieg im Methode

Probeer allemaal in te loggen in de online methode.

Laat me weten of het lukt of niet.

Als je bent ingelogd maak je:

BS1 Aufgabe 1 und 2

Kapitel 1: Umgebung

Lernziel Kapitel 1: 

Je kunt over het weer praten en de omgeving beschrijven.

Lernziel heute

• Je kunt korte fragmenten over de natuur begrijpen.
• Je kent de betekenis van de woorden van de Lernliste D-N: A Sehen

A: Sehen

Aufgabe 1, Seite 14

a Noteer minimaal één voordeel en één nadeel van een vakantie in de bergen.

b Kreuze während des Sehens die richtige Antwort an.

c Welk beroep heeft Marko?

Selbständig arbeiten

Ihr macht selbständig folgende Aufgaben:

2 bis zum 6 im Buch, ab Seite 15

Lernliste steht auf Seite 48.