Paragraaf 5.1a

Welkom DH22
Doe je telefoon in het hotel, ga zitten
en pak je wiskunde spullen.
Pak je laptop en ga naar LessonUp.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Welkom DH22
Doe je telefoon in het hotel, ga zitten
en pak je wiskunde spullen.
Pak je laptop en ga naar LessonUp.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik kan berekeningen maken met kwadratische formules.
  • Ik kan in een kwadratische formule aflezen of ik te maken heb met een dal- of een bergparabool.
  • Ik kan een parabool tekenen. Daarbij teken ik eerst een tabel.
  • Ik kan met een berekening controleren of een punt wel of niet op een parabool ligt.
  • Ik pas de juiste regel toe als ik een negatief getal in de formule invoer. (haakjes plaatsen)

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noemen we de grafiek die hoort
bij een kwadratische formule?

Slide 3 - Tekstslide

Berg- en dalparabolen 1/2

Slide 4 - Tekstslide

Berg- en dalparabolen 2/2
Bergparabool: het getal voor de             is negatief
Dalparabool: het getal voor de            is positief
x2
x2

Slide 5 - Tekstslide

Berg- of dalparabool?

y=x24
A
Bergparabool
B
Dalparabool

Slide 6 - Quizvraag

Is het dal- of bergparabool?

y=3x24
A
dalparabool
B
bergparabool

Slide 7 - Quizvraag

Tekenen 1/4
Om een parabool te kunnen tekenen moet je eerst minimaal 7 punten uitrekenen.

Hiervan maak je natuurlijk een.....Tabel!

Slide 8 - Tekstslide

Tekenen 2/4
1. Maak een tabel van -3 t/m 3 bovenin en vul deze in.
2. Teken een passend assenstelsel.
3. Teken de punten uit de tabel en teken er een vloeiende lijn doorheen.

X
-3
-2
-1
0
1
2
3
Y

Slide 9 - Tekstslide

Tekenen 3/4
Voorbeeld formule: 
Vul voor de voor x alle 7 punten in.
Voorbeeld: -3 invullen dan krijg 
Voorbeeld: -2 invullen dan krijg je 
X
-3
-2
-1
0
1
2
3
Y
7
2
-1
-2
-1
2
7
y=x22
(3)22=7
(2)22=2

Slide 10 - Tekstslide

Tekenen 4/4
y
x

Slide 11 - Tekstslide

Controleren of een punt op de grafiek ligt.

stap 1: Vul het x-coödinaat in in de formule.

Uitwerking. Gegeven is de formule                                    
ligt punt A(8,30) op de grafiek. 
stap 1:

y=0,5x2+2
y=0,582+2

Slide 12 - Tekstslide

Controleren of een punt op de grafiek ligt.

stap 1: Vul het x-coödinaat in in de formule.
Stap 2: Bereken wat er voor y uitkomt. 

Uitwerking. Gegeven is de formule                                    
ligt punt A(8,30) op de grafiek. 
stap 1:
Stap 2:

y=0,5x2+2
y=0,582+2
y=0,564+2

Slide 13 - Tekstslide

Controleren of een punt op de grafiek ligt.

stap 1: Vul het x-coödinaat in in de formule.
Stap 2: Bereken wat er voor y uitkomt. 

Uitwerking. Gegeven is de formule                                    
ligt punt A(8,30) op de grafiek. 
stap 1:
Stap 2:
Stap 2: 

y=0,5x2+2
y=0,582+2
y=0,564+2
y=32+2

Slide 14 - Tekstslide

Controleren of een punt op de grafiek ligt.

stap 1: Vul het x-coödinaat in in de formule.
Stap 2: Bereken wat er voor y uitkomt. 

Uitwerking. Gegeven is de formule                                    
ligt punt A(8,30) op de grafiek. 
stap 1:
Stap 2:
Stap 2: 
Stap 2:

y=0,5x2+2
y=0,582+2
y=0,564+2
y=32+2
y=34

Slide 15 - Tekstslide

Controleren of een punt op de grafiek ligt.

stap 1: Vul het x-coödinaat in in de formule.
Stap 2: Bereken wat er voor y uitkomt. 
Stap 3: controleer of de y van stap 2 hetzelfde is als van het coördinaat.

Uitwerking. Gegeven is de formule                                    
ligt punt A(8,30) op de grafiek. 
stap 1:
Stap 2:
Stap 2: 
Stap 2:
Stap 3:


y=0,5x2+2
y=0,582+2
y=0,564+2
y=32+2
y=34
3034

Slide 16 - Tekstslide

Controleren of een punt op de grafiek ligt.

stap 1: Vul het x-coödinaat in in de formule.
Stap 2: Bereken wat er voor y uitkomt. 
Stap 3: controleer of de y van stap 2 hetzelfde is als van het coördinaat
Stap 4: Schrijf een conclusie. Dus punt ... ligt wel of niet op de grafiek.
Uitwerking. Gegeven is de formule                                    
ligt punt A(8,30) op de grafiek. 
stap 1:
Stap 2:
Stap 2: 
Stap 2:
Stap 3:

Stap 4: Dus punt A ligt niet op de grafiek.  
y=0,5x2+2
y=0,582+2
y=0,564+2
y=32+2
y=34
3034

Slide 17 - Tekstslide

Op de grafiek ligt punt A met x-coördinaat 6.
Bereken de y-cöordinaat.
y=31x22

Slide 18 - Open vraag

Onderzoek met een berekening of het punt B(-3,-5) op de grafiek ligt.

y=31x22

Slide 19 - Open vraag

Welke van de onderstaande grafieken is de grafiek van de formule

y=31x22
A
B
C

Slide 20 - Quizvraag

Lesdoelen
  • Ik kan berekeningen maken met kwadratische formules.
  • Ik kan in een kwadratische formule aflezen of ik te maken heb met een dal- of een bergparabool.
  • Ik kan een parabool tekenen. Daarbij teken ik eerst een tabel.
  • Ik kan met een berekening controleren of een punt wel of niet op een parabool ligt.
  • Ik pas de juiste regel toe als ik een negatief getal in de formule invoer. (haakjes plaatsen)

Zijn deze doelen bereikt?
Wat heb je nog nodig zodat je ze wel kan halen?

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de volgende opgaven:
basis: 2 t/m 6
Midden: 3 t/m 6 + 8
uitdagende: 4 t/m 6 + 8 + 9
blz. 12 t/m 14

Slide 22 - Tekstslide