Planten

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Planten

Klas 3HGL

De bouw van bladeren

Verschillende weefsels

- Opperhuid met huidmondjes

- Weefsel met bladgroenkorrels

- Vaatbundels

Weefsel: groep cellen met dezelfde 

bouw en functie

Turgor: stevigheid door water

Vocht in de vacuole drukt de cel tegen de celwand.

Hoe meer water, hoe steviger.

Huidmondjes

Houtvaten en bastvaten

• Houtvaten: Hoog
   (water en mineralen)
   
• Bastvaten: Beneden
   (water en energierijke   stoffen zoals suiker)

Transport van stoffen (houtvaten en bastvaten)

Houtvaten 

• voor water en mineralen
• van de wortel omhoog

Bastvaten

•  voor voedingsstoffen
• vanuit de bladeren naar de rest van de plant

Stevigheid 

Houtvaten: Dode houtcellen. De wanden bestaan uit cellulose en houtstof.

Bastvaten: Levende cellen met openingen.

De stevigheid van houtvaten en vezels niet afhankelijk van de hoeveelheid water. 

Water opnemen

• Water verdampt bij de       bladeren, dit zuigt van   onder meer water aan.
• De wortels persen het       water omhoog. Dit heet    worteldruk.
  

Energierijke stoffen

Energierijke stoffen zijn stoffen waaruit levende en dode organisme uit zijn opgebouwd of door deze organisme zijn gevormd. 

Energierijke stoffen worden bijna altijd in/ door organismen gemaakt. 

Energie arme stoffen

Komen uit levenloze natuur

Bijvoorbeeld: water, zuurstof,

koolstofdioxide, ijzer en zouten

Stofwisseling: 

fotosynthese en verbranding

Fotosynthese =

Water + koolstofdioxide + zonlicht --> glucose + zuurstof

Verbranding  =

Glucose + zuurstof --> energie + water + koolstofdioxide

De vorming van energierijke stoffen door assimilatie

Functie van assimilatieproducten

Brandstof

• Worden verbruikt bij verbranding

Bouwstof

• Eiwitten en cellulose

Reservestof

• Verdikkingen in planten, zetmeel

Ongeslachtelijke voortplanting

Ongeslachtelijke voortplanting

Ongeslachtelijke voortplanting

voortplanting algen --> mitose

Gewone celdeling = mitose

Celdeling waarbij geslachtscellen ontstaan = meiose

bestuiving

Stuifmeel komt op de stempel van een bloem van dezelfde soort

Wanneer stuifmeel op een  bloem van een andere soort komt, dan is er geen bestuiving.

Kruisbestuiving en zelfbestuiving

één stuifmeelkorrel bevrucht één eicel

Verandering na bevruchting

Verspreiding van vruchten en zaden 

Door de plant zelf

Door de wind

Door dieren

Geslachtelijke voortplanting

Bij geslachtelijke voortplanting zijn altijd 2 geslachtscellen betrokken. 

Spermacel (=stuifmeelkorrel) + eicel

Ontkieming

Groei en ontwikkeling

Eenjarig

Tweejarig

Meerjarig