Talent 3.4 Schrijven en formuleren, les 2: AUB, overtuigend schrijven, bedrijvende+lijdende zin

Wanneer moet je het boek uit hebben?
In week 7, op 16 februari
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wanneer moet je het boek uit hebben?
In week 7, op 16 februari

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 4
  • Korte presentaties 

Slide 2 - Tekstslide

Wat staat er nog meer op het programma?

  •  Uitleg over de opbouw van argumenten en over hoe je overtuigend schrijft
  • Uitleg over de bedrijvende en lijdende zin
  • Oefenen met opdrachten uit je boek

Slide 3 - Tekstslide

De AUB-structuur
De opbouw van een argument gaat als volgt:
A: noem het argument
U: geef uitleg (toelichting) bij het argument
B: geef een goed voorbeeld bij het argument, bijvoorbeeld

Slide 4 - Tekstslide

Mening
Het gebruik van de smartphone in de klas is geen goed idee, want dat leidt tot zelfoverschatting.
Argument
De smartphone wekt de suggestie van controle over informatie en kennis.
Uitleg
Uit onderzoek van de NOS blijkt dat mensen hun eigen kennis overschatten en het belang van kennis juist onderschatten. Door de smartphone wordt kennis als minder belangrijke ervaren, terwijl mensen tegelijkertijd denken dat ze slimmer worden - ze weten alles al voor ze het echt weten.
Bijvoorbeeld
Zonder dat mensen het door hebben, leggen ze de verantwoordelijkheid voor kennis bij hun mobieltje. Als mensen hun telefoon een tijd niet mogen gebruiken om informatie of kennis op te zoeken, reageren ze meestal paniekerig. Ze raken dan het gevoel van controle kwijt.

Slide 5 - Tekstslide

Overtuigend schrijven
Je doel is overtuigen, dus je kunt het beste:
  • helder formuleren (signaalwoorden gebruiken)
  • beeldend formuleren: show, don't tell
  • zelfverzekerd formuleren, gebruik geen woorden als misschien, mogelijk, zou kunnen, wellicht, eventueel
  • gevarieerd formuleren, je zorgt voorafwisseling in zinslengte, zinsdeelvolgorde en woordkeuze
  • persoonlijk formuleren, je gebruikt zoveel mogelijk actieve zinnen

Slide 6 - Tekstslide

Formuleren: bedrijvende en lijdende zinnen.
Actieve zinnen - zinnen in de bedrijvende vorm - leggen de nadruk op de handelende persoon en zorgen daarmee voor een levendiger en persoonlijker tekst.

Passieve zinnen - zinnen in de lijdende vorm - zijn afstandelijker en formeler dan de actieve zin.

Slide 7 - Tekstslide

Passieve zinnen
Je herkent passieve zinnen aan de hulpwerkwoorden zijn of worden in combinatie met een voltooid deelwoord.

Passieve zinnen gebruik je als je geen nadruk wil leggen op de handelende persoon, bijvoorbeeld omdat je hem niet kent of als je de persoon niet wilt noemen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag/huiswerk
Je gaat opdracht 7 tot en met 9 maken op p. 207-208
Na ongeveer een kwartier bespreken we deze opdrachten.
Huiswerk: lezen in je boek en opdracht 11 t/m 13 maken

Slide 12 - Tekstslide