2M_ww-spelling tt vt en vdw

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Schrijf de tt op van het ww 'spelen'. Schrijf het in de volgorde: ik, hij en wij

Schrijf de verleden tijd op van het werkwoord 'branden'. Schrijf het in de volgorde op van: jij ... en wij ...

Schrijf de tegenwoordige tijd op van 'branden'. Schrijf het in de volgorde op: ... jij (erachter), hij ... en wij...

Vervoeg het werkwoord op de juiste manier in de zin: Ik heb hem nooit ... vertrouwen.

regel 1 bij het schrijven van ww

Als je een werkwoord goed wilt schrijven, moet je eerst weten of het de persoonsvorm is.

Dat signaal betekend of betekent dat je moet stoppen.

Toen ze over de sloot …. (stappen) heeft ze haar enkel … (verstuiken). Zet achter het ww of het een pv tt, pv vt is of een vdw!

Vorige week … (pakken) hij nog de bus nu …. (rijden) hij op de fiets naar school.

regel 2

Als je een ww goed wilt schrijven moet je weten in welke tijd je hem moet schrijven: tt of vt.

Zojuist wachtte of wacht er een man bij die bushalte.

En of het enkelvoud of meervoud is!

Zojuist wachtten of wachten er drie mannen bij de bushalte

De president …. (vermoeden) dat de rebellen een staatsgreep …. (voorbereiden).

regel 3

Als het geen pv is, dan zoek je uit of het een heel ww (kun je horen) of een vdw is.

Van een heel ww hoor je hoe je het schrijft: schrijven, maken.

Bij een vdw staat een hulp ww bij: worden, zijn, hebben. -> pv

Hij wordt vermoord of hij wordt vermoordt?

of: hij vermoord of hij vermoordt

Toen wij gisteren in de stad liepen .... (ontmoeten) we een heel oude vriend.

Wij moesten … (verhuizen) nadat mijn moeder die nieuwe baan had … (accepteren).

learningapps.org