pv, tijdproef, hele ww, vtd deelwoord kader 2

Welkom!

Pak alvast je laptop

Deze les

• Leerdoelen
• Uitleg grammatica blok 1
• Zelf aan de slag! 

Leerdoelen

• Aan het eind van de les kun je werkwoorden in de tegenwoordige en in de verleden tijd zetten.
• Aan het eind van de les kun je de tijdproef gebruiken om de persoonsvorm in de zin te vinden.
• Aan het eind van de les kun je het hele werkwoord en het voltooid deelwoord benoemen in een zin.

Wat weet je nog van de persoonsvorm en de tijdproef?

Persoonsvorm (pv)

• De vorm van het werkwoord dat je in de tegenwoordige tijd (tt) en in de verleden tijd (vt) kunt schrijven.
  
   Ik loop naar huis.
   Ik liep naar huis.

Tijdproef

• Gebruik je om de persoonsvorm in de zin te vinden.
  
  Ik eet een stuk taart.
  Ik at een stuk taart.
  
  
• Wat is de persoonsvorm? 

Wat is de pv in deze zin?
Kasper fietst elke dag naar school.

1. Kasper
2. fietst
3. elke dag
4. naar school

Wat is de pv in deze zin?
Tara drinkt haar glas leeg.

1. Tara
2. drinkt
3. haar glas
4. leeg

Wat is de pv in deze zin?
Hoe goed ben jij in wiskunde?

1. hoe
2. goed
3. ben
4. jij

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Gisteren hebben wij een lang stuk gewandeld.

1. gisteren
2. hebben
3. wij
4. gewandeld

Wat is de pv in deze zin?
Waarom kom je niet bij ons zitten in de pauze?

1. waarom
2. kom
3. ons
4. zitten

Werkwoorden kunnen in nog meer vormen voorkomen:

• Tegenwoordige tijd (tt)
• Verleden tijd (vt)
• Hele werkwoord (hele ww)
• Voltooid deelwoord (vdw)

Hele werkwoord (hele ww)

• Zoals het in het woordenboek staat.
• Eindigt op -en 
  
  kopen, rennen, openen, ophalen
  
  Ik heb lang op hem moeten wachten.
  
   

Wat is het hele ww in deze zin?
Morgen moet ik de hele dag leren voor mijn toets

1. morgen
2. moet
3. ik
4. leren

Voltooid deelwoord (vdw)

• Begint vaak met ge-, be-, ver-
• Eindigt vaak op een -d of een -t
• Staat vaak aan het eind van de zin
  
  
  

Wat is het vdw in deze zin?
Ik heb een 8 voor mijn toets gehaald

1. ik
2. heb
3. toets
4. gehaald

Wat is het vdw in deze zin?
Gisteren heb ik met hem gepraat.

1. gisteren
2. heb
3. ik
4. gepraat

Zelf aan de slag!

• Maak opdracht 1, 3, 4, 5
• Klaar? Nakijken
• Overleggen mag
• Vraag? Steek je hand op!

jnjnjndcj

cjNdcdc

dkncsjc

Hele ww : eindigt op -en

Voltooid deelwoord 

• begint vaak met ge-, be-, ver-
• Eindigt vaak op -d of -t
• Vaak achterin de zin