3
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
A capella - Syllabisch - Melismatisch - Syncope - Portato - Staccato - Legato - Polyfonie - Homofonie - Terassendynamiek - Overgangsdynamiek - Accelerando - Ritenuto - Crescendo - Decrescendo - Syncope - Ostinaat - Albertijnse bas - Arpeggio
Slide 2 - Woordweb
Wat is een leidmotief?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
In atonale muziek heb je vaak intervallen die met elkaar wringen. Wat is de juiste benaming hiervoor?
A
Consonant
B
Dissonant
Slide 5 - Quizvraag
Hoe noem je
deze speelwijze
van de snare?
de snare
deze speelwijze
van de snare?
de snare
Slide 6 - Open vraag
Dynamiek
Tempo
Forte
Presto
Allegro
Adagio
Pianissimo
Crescendo
Slide 7 - Sleepvraag
De pianist speelt met het tempo.
Hij vertraagt en versnelt om het spel
expressiever te maken. Dit heet:
Hij vertraagt en versnelt om het spel
expressiever te maken. Dit heet:
A
rubato
B
versieringen
C
ritenuto
D
accelerando
Slide 8 - Quizvraag
Articulatie
Tempo
Legato
Portato
Presto
Allegro
Adagio
Staccato
Slide 9 - Sleepvraag
Hoe zou je onderstaande vorm van dit liedje in letters op kunnen schrijven?
Intro - Couplet 1 - Refrein - Couplet 2 (is een kleine variatie op couplet 1) - Refrein - Bridge - Refrein - Refrein - Outro
Intro - Couplet 1 - Refrein - Couplet 2 (is een kleine variatie op couplet 1) - Refrein - Bridge - Refrein - Refrein - Outro
