In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Oefenen voor het laatste SO
H2.1 Moleculen en atomen
H2.2 Reactievergelijkingen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kan de formulegeven van een element.
Je kan de formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam.
Je kan een reactievergelijking kloppend maken
Je kan zelf een reactievergelijking opstellen
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
NH3
B
N3H
C
N3H
D
3NH
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
CO2
B
2CO
C
C2O
D
CO2
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
C8H3
B
C3H8
C
C8H3
D
C3H8
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Aan de moleculen kan je zien of het gaat om een element, een verbinding of een mengsel.
Element
Verbinding
Slide 9 - Tekstslide
Verbinding
Element
C (s)
Fe (s)
P (s)
Cl2 (g)
He (g)
H2 (g)
O2 (g)
H2O(l)
CO2 (g)
HBr (g)
SCl2 (g)
C3H8 (g)
NH3 (g)
Slide 10 - Sleepvraag
Meestal:
symbool met tussen haakjes de fase van de stof
voorbeelden:
Cu (s) Fe (s) C(s)
Let op: er zijn 7 elementen die bestaan uit moleculen met twee atomen.
Cl
Cl
F
F
N
N
H
H
O
O
I
I
Br
Br
Hoe maak je de formule van een element?
Slide 11 - Tekstslide
chloor Cl2 (g) Clara
fluor F2 (g) Fietst
stikstof N2 (g) Naar
waterstof H2 (g) Haar
zuurstof O2 (g) Oma
jood I2 (s) In
broom Br2 (l) Breda
Cl
Cl
F
F
N
N
H
H
O
O
I
I
Br
Br
ezelsbruggetje
Formules van de zeven elementen die uit twee atomen bestaan.
Slide 12 - Tekstslide
Formules van elementen
Samenvatting
De namen en formules uit deze tabel moet je uit je hoofd leren!
Slide 13 - Tekstslide
Formules van verbindingen
Enkele veelvoorkomende stoffen hebben naast een systematische naam ook nog een alledaagse, triviale naam. Zo noem je H2O meestal water en niet diwaterstofoxide.
Leer deze namen en formules uit je hoofd:
Slide 14 - Tekstslide
NH3
NH3(g)
NH3(aq)
Dit lijkt drie keer dezelfde formule, maar de verschillen zijn belangrijk! Sleep de juiste naam naar de elke formule.
De stof ammoniak
1 molecuul ammoniak
Een oplossing van ammoniak in water
Slide 15 - Sleepvraag
Ken je de namen van deze veelvoorkomende stoffen nog? Sleep de juiste naam naar elke formule.
NH3(g)
C2H6O(l)
C6H12O6(s)
CO(g)
CO2(g)
CH4(g)
C12H22O11(s)
H2O(l)
H2O2(l)
SO2(g)
ammoniak
ethanol
glucose
koolstofdioxide
koolstofmono-oxide
methaan
suiker
zwaveldioxide
waterstofperoxide
water
Slide 16 - Sleepvraag
De formule of de naam afleiden van
een verbinding
Er zijn miljarden stoffen met moleculen die uit twee of meer atoomsoorten bestaan. Het is niet handig daar allemaal losse namen voor te hebben.
Scheikundigen geven daarom een systematische naam aan moleculen van ontleedbare stoffen. Over de hele wereld worden daar dezelfde regels voor gebruikt.
Slide 17 - Tekstslide
De formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam
Voorbeeld:
Je ziet dat in de systematische naam
Griekse telwoorden gebruikt.
De eerste acht moet je kennen:
Slide 18 - Tekstslide
De formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam.
Stappenplan:
Noteer de symbolen van de atoomsoorten in de naam
Zet de nummers van de Griekse telwoorden, die in de naam voor de atoomsoort staan, achter het symbool van deze atoomsoort. Noteer de nummers als index.
De laatste lettergreep van de naam is vaak -de.
Zet de fase achter de formule.
Slide 19 - Tekstslide
Wat is de formule van Stikstofdioxide
A
NO2
B
N2O
C
NO
D
NO2
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de formule van Zwaveldichloride
A
SCl
B
S2Cl
C
SCl2
D
S2Cl
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de structuur van Fosforpentabromide
A
F5Br
B
PBr5
C
FBr5
D
P5Br
Slide 22 - Quizvraag
De systematische naam geven bij een formule
Stappenplan:
Noteer de namen van de symbolen met ruimte om er een telwoord voor te schrijven.
Noteer het Griekse telwoord van elke index voor de bijbehorende atoomsoort. Van de telwoorden tetra, penta en hexa mag je de laatste a weglaten.
Zet de uitgang -de achter de laatste atoomsoort.
Slide 23 - Tekstslide
Wat is de systematische naam van
S2O2
A
Dizwaveldioxide
B
Dizwaveldizuurstof
C
Zwaveldioxide
D
Zwavelzuurstof
Slide 24 - Quizvraag
Wat is de systematische naam van
NF3
A
Stikstoffluoride
B
Stikstofdifluoride
C
Tristikstoffluoride
D
Stikstoftrifluoride
Slide 25 - Quizvraag
Formules van verbindingen
Samenvatting.
Leer de Griekse telwoorden uit je hoofd.
Voorbeelden van systematische namen:
Slide 26 - Tekstslide
Eigen werk
Kies kaart 5 of 6
Noteer de pijl in het midden van een regel.
Noteer de juiste moelcuulformules links en rechts, gescheiden door + jes
Noteer ... voor de molecuulformules en maak kloppend
Slide 27 - Tekstslide
Deze les geleerd
element = een molecuul dat bestaat uit één atoomsoort.
verbinding = een molecuul dat bestaat uit meerdere atoomsoorten.
Je kan de formulegeven van een een element.
Je kan de formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam.
Slide 28 - Tekstslide
Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt
Slide 29 - Open vraag
Schrijf 1 of 2 dingen op die je deze les nog niet zo goed begrepen hebt