2.1 Moleculen en atomen (les 1B Naamgeving)

H2 Chemische reacties

H2.1 Moleculen en atomen les 3B Elementen en verbindingen

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2 Chemische reacties

H2.1 Moleculen en atomen les 3B Elementen en verbindingen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan de formule geven van een element.
  • Je kan de formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
NH3
B
N3H
C
N3H
D
3NH

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
CO2
B
2CO
C
C2O
D
CO2

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
C8H3
B
C3H8
C
C8H3
D
C3H8

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Een formule kan een molecuul aangeven (micro niveau) of een stof (macro niveau).
Hoe weet je wat er wordt bedoeld?

Slide 10 - Tekstslide

micro


een watermolecuul heeft de formule 
H2O
macro


de stof water heeft de formule
H2O (l)

(l) is een faseaanduiding

Slide 11 - Tekstslide

micro

een suikermolecuul heeft de formule
C12H22O11
macro

de stof suiker heeft de formule
C12H22O11 (s)

Slide 12 - Tekstslide

micro

een koolstofatoom heeft de formule 
C
macro

de stof koolstof heeft de formule
C (s)
C

Slide 13 - Tekstslide

micro

een koperatoom heeft de formule Cu
macro

de stof koper heeft de formule Cu (s)
Cu

Slide 14 - Tekstslide

Aan de moleculen kan je zien of het gaat om een element,  een verbinding of een mengsel.
Element
Verbinding

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Verbinding
Element
C (s)
Fe (s)
P (s)
Cl2 (g)
He (g)
H2 (g)
O2 (g)
H2O(l)
CO2 (g)
HBr (g)
SCl2 (g)
C3H8 (g)
NH3 (g)

Slide 17 - Sleepvraag



Meestal:  
symbool met tussen haakjes de fase van de stof

voorbeelden:

Cu (s)              Ne (g)                C(s)


Let op: er zijn 7 elementen die bestaan uit moleculen met twee atomen.
Cl
Cl
F
F
N
N
H
H
O
O
I
I
Br
Br
Hoe maak je de formule van een element?

Slide 18 - Tekstslide





chloor          Cl2 (g)          Clara
fluor              F2 (g)           Fietst
stikstof        N2  (g)         Naar
waterstof    H2  (g)        Haar
zuurstof      O2  (g)         Oma
jood               I2  (s)           In
broom          Br2  (l)         Breda
Cl
Cl
F
F
N
N
H
H
O
O
I
I
Br
Br
ezelsbruggetje
Formules van de zeven  elementen die uit twee atomen bestaan. 

Slide 19 - Tekstslide

Formules van elementen
Samenvatting
De namen en formules uit deze tabel moet je uit je hoofd leren!

Slide 20 - Tekstslide

De formule of de naam afleiden van 
een verbinding
Er zijn miljarden stoffen met moleculen die uit twee of meer atoomsoorten bestaan. Het is niet handig daar allemaal losse namen voor te hebben.

Scheikundigen geven daarom een systematische naam aan moleculen van ontleedbare stoffen. Over de hele wereld worden daar dezelfde regels voor gebruikt.

Slide 21 - Tekstslide

De formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam 
Voorbeeld:



Je ziet dat in de systematische naam 
Griekse telwoorden gebruikt. 
De eerste acht moet je kennen: 

Slide 22 - Tekstslide

De formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam. 

Stappenplan:
  1. Noteer de symbolen van de atoomsoorten in de naam
  2. Zet de nummers van de Griekse telwoorden, die in de naam voor de atoomsoort staan, achter het symbool van deze atoomsoort. Noteer de nummers als index.
  3. De laatste lettergreep van de naam is vaak -de.
  4. Zet de fase achter de formule.


Slide 23 - Tekstslide

Wat is de formule van Stikstofdioxide
A
NO2
B
N2O
C
NO
D
NO2

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de formule van Zwaveldichloride
A
SCl
B
S2Cl
C
SCl2
D
S2Cl

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de structuur van Fosforpentabromide
A
F5Br
B
PBr5
C
FBr5
D
P5Br

Slide 26 - Quizvraag

De systematische naam geven bij een formule
Stappenplan:
  1. Noteer de namen van de symbolen met ruimte om er een telwoord voor te schrijven.
  2. Noteer het Griekse telwoord van elke index voor de bijbehorende atoomsoort. Van de telwoorden tetra, penta en hexa mag je de laatste a weglaten. 
  3. Zet de uitgang -de achter de laatste atoomsoort. 

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de systematische naam van
S2O2
A
Dizwaveldioxide
B
Dizwaveldizuurstof
C
Zwaveldioxide
D
Zwavelzuurstof

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de systematische naam van
NF3
A
Stikstoffluoride
B
Stikstofdifluoride
C
Tristikstoffluoride
D
Stikstoftrifluoride

Slide 29 - Quizvraag

Formules van verbindingen 
Samenvatting. 
Leer de Griekse telwoorden uit je hoofd.

Voorbeelden van systematische namen:

Slide 30 - Tekstslide

Formules van verbindingen
Enkele veelvoorkomende stoffen hebben naast een systematische naam ook nog een alledaagse, triviale naam. Zo noem je H2O meestal water en niet diwaterstofoxide.


Leer deze namen en formules uit je hoofd:


Slide 31 - Tekstslide

Deze les geleerd

  • element = een molecuul dat bestaat uit één atoomsoort.
  • verbinding = een molecuul dat bestaat uit meerdere atoomsoorten. 
  • Je kan de formule geven van een een element.
  • Je kan de formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam.

Slide 32 - Tekstslide

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt

Slide 33 - Open vraag

Schrijf 1 of 2 dingen op die je deze les nog niet zo goed begrepen hebt

Slide 34 - Open vraag