Maandag 21 juni

Maandag 21 juni 2021
09.00 - 09.30 uur Inloop
Laat je weekend zien!
12.30 - 13.00 uur Pauze
09.30 - 10.15 uur Woordenschat
Woorden thema Vakantie
13.00 - 15.00 uur drama
10.15 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.15 uur Rekenen
11.15 - 12.00 uur Disk
Taak 4: de mindmap
12.00 - 12.30 uur Jeugdjournaal
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Maandag 21 juni 2021
09.00 - 09.30 uur Inloop
Laat je weekend zien!
12.30 - 13.00 uur Pauze
09.30 - 10.15 uur Woordenschat
Woorden thema Vakantie
13.00 - 15.00 uur drama
10.15 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.15 uur Rekenen
11.15 - 12.00 uur Disk
Taak 4: de mindmap
12.00 - 12.30 uur Jeugdjournaal

Slide 1 - Tekstslide

Wie is het???
  • Schrijf 5 dingen op die je vorig weekend hebt gedaan;
  • geef je papier aan de docent;
  • de docent leest een papier voor;
  • over welke leerling gaat dit?
  • wie heeft aan het einde de meeste leerlingen goed geraden?

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Vakantie.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 3 - Tekstslide

achterhalen
(werkwoord)
  • te weten komen;
  • het antwoord proberen te vinden;
  • proberen te weten te komen wat het het probleem is;
  • Zin: Ik wil achterhalen waarom iedereen altijd naar Frankrijk op vakantie gaat.

Slide 4 - Tekstslide

poetsen
(werkwoord)
  • met een doek over iets vegen, om het schoon te maken;
  • ik poets, ik poetste, ik heb gepoetst;
  • Zin: Ik poets altijd de toilet.
  • Zin: Heb jij je tafel wel schoon gepoetst?

Slide 5 - Tekstslide

de poort
  • ingang en uitgang in een muur;
  • vroeger zat er vaak ook een deur in;
  • je ziet het veel bij oude steden;
  • het was voor bescherming. Dan konden de vijanden niet makkelijk de stad in;
  • Sommige mensen hebben een poort in de schutting;
  • zin: Deze stad heeft veel poorten.

Slide 6 - Tekstslide

afspoelen
(scheidbaar werkwoord)
  • iets onder stromend water houden, zodat het schoon wordt;
  • Werkwoord: ik spoel...af, ik spoelde....af, ik heb....afgespoeld;
  • Zin: Ik spoel altijd eerst mijn bord af en daarna doe ik het bord in de afwasmachine.

Slide 7 - Tekstslide

de functie
  • de taken die bij je baan horen;
  • elk beroep heeft andere functies;
  • Maar ook: wat kan een apparaat allemaal? 
  • Zin: Wat is precies jouw functie op school?
  • Zin: Wat is de functie van dit apparaat?

Slide 8 - Tekstslide

In welke zin wordt het goede voorbeeld gegeven van het woord:
poetsen
A
Mijn bed is vies. Ik moet mijn laken en deken poetsen.
B
Mijn fietsband is lek. Ik moet de fietsband poetsen.
C
De kleding is smerig. Mijn moeder gaat de kleding poetsen.
D
De tafel is smerig. Ik zal de tafel even poetsen.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste functie van een docent?
A
goed kunnen luisteren
B
goed kunnen praten
C
goed de toets kunnen maken
D
goed kunnen uitleggen wat iets is

Slide 10 - Quizvraag

Maak een zin met het woord:
afspoelen

Slide 11 - Open vraag

Waar wordt een poort voor gebruikt?
A
Omdat het er leuk uit ziet.
B
Omdat dit vroeger gebouwd moest worden.
C
Zodat je weet wie er binnen komt.

Slide 12 - Quizvraag

In welke zin wordt het woord
achterhalen
goed gebruikt?
A
Ik moet achterhalen welke fiets ik moet kopen.
B
Ik moet achterhalen wie mijn laptop stuk heeft gemaakt.
C
Ik moet achterhalen naar welk land ik op vakantie wil gaan.

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 14 - Tekstslide

Doe de .......... dicht. Ik wil niet dat iedereen naar binnen kan lopen.

Slide 15 - Open vraag

Wat heb je geknoeid met de verf. Je moet je tafel.........

Slide 16 - Open vraag

Hij wil............. wat er met zijn geld is gebeurd. Iemand heeft het gestolen.

Slide 17 - Open vraag

..... jij de borden even .....? Ze zijn echt vies.

Slide 18 - Open vraag

Als je een baan zoekt, is het belangrijk om te onderzoeken wat de ....... precies is.

Slide 19 - Open vraag

Zinnen maken

We draaien het rad. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: functie, afspoelen, poort, poetsen, achterhalen

Slide 20 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Rekenen
Je werkt in je werkboek.
In het werkboek staat soms een opdracht of een uitlegfilm die je moet maken/bekijken op je laptop.


Slide 22 - Tekstslide

 Schrijven
(Disk taak 4)
Je leert:
  1. wat een mindmap is;
  2. een mindmap maken;
  3. zinnen maken/advies te geven met de woorden van de mindmap

Een mindmap, wat is dat?

  • een papier met een onderwerp. Bij dit onderwerp bedenk je woorden die erbij horen. Die woorden zet je in groepjes bij elkaar.

Opdracht
  • we maken samen een mindmap.
  • dan maak je alleen een tekst. Je gebruikt de woorden van de Mindmap.




Slide 23 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 24 - Tekstslide

Drama

Slide 25 - Tekstslide