20/9: 5.5 verwijswoorden en herhalen

Welkom!
Pak alvast: leesboek, laptop, Nieuw Nederlands
Laptops blijven nog dicht
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak alvast: leesboek, laptop, Nieuw Nederlands
Laptops blijven nog dicht

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Lezen
Herhalen formuleren
Uitleg: verwijswoorden (5.5)
Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt verwijswoorden correct gebruiken om verbanden aan te geven en herhaling te voorkomen.

Slide 3 - Tekstslide

Herhalen formuleren
  • Online methode > 5.1 herhaling onderbouw correct formuleren
  • Vandaag: verwijswoorden
  • Lees de theorie door/ bekijk het uitlegfilmpje
  • Maak opdracht 4 t/m 6
  • 15-20 minuten
  • Daarna uitleg 5.5 verwijswoorden

Slide 4 - Tekstslide

Verwijzen
  • Mijn neefje is gek op zijn speelauto's en mijn neefje heeft de speelauto's dan ook altijd naast mijn neefjes bed staan.
  • 'Mijn neefje is gek op zijn speelauto's. Hij heeft ze dan ook altijd naast zijn bed staan.'
  • Mijn neefje = antecedent. Hij, zijn = verwijswoord
  • Zijn speelauto's = antecedent. Ze = verwijswoord

Slide 5 - Tekstslide

Woordgeslacht bepaalt
  • De bibliotheek (v) heeft vorige week al haar boeken opnieuw gekaft.
  • We hebben tijdelijk een stagiair (m) voor kunst; die / hij legt veel beter uit dan onze docent.
  • Dit oude pand (o) is door de tand des tijds aangevreten. Het heeft daardoor veel van zijn waarde verloren. 
  • De-woorden kunnen mannelijk of vrouwelijk zijn
  • Het-woorden zijn onzijdig
  • Maar! Soms lastig of onduidelijk

Slide 6 - Tekstslide

Vrouwelijke woorden
  • Vrouwelijke personen en dieren: de secretaresse, de berin
  • De-woorden op de volgende uitgangen:
-heid (waarheid)                                                -nis (droefenis)
-ing (viering)                                                        -schap (vriendschap)
-st (vondst – ww-vorm + st)                         -te (verte)
-de (methode)                                                    -ie (televisie)
-ij (partij)                                                                -iek (fabriek)
-theek (mediatheek)                                         -teit (kwaliteit)
-tuur (cultuur)
  • Niet vast te stellen? Dan uitgaan van mannelijk

Slide 7 - Tekstslide

1. Collectieve en abstracte woorden 
Naar mannelijke en onzijdige collectieve woorden (zoals de raad, het bestuur, het kabinet) en naar abstracte woorden (zoals arbeid, dienst, tijd) verwijs je met het of zijn!
  • Bijv.: Het bestuur is naar huis gestuurd, omdat het er financieel een potje van maakte. (Correct want onzijdig)

Slide 8 - Tekstslide

2. Bedrijfsnamen
Kern van het woord bepaalt 
  • Bijv. bijenkorf = mannelijk 
  • Geen kern? Dan onzijdig 
  • Gebruik dan het lidwoord 'het' en het verwijswoord 'zijn'.
  • Bijv.: De Bijenkorf stopte met zijn bekende Drie Dwaze Dagen.
  • Bijv.: Pepsi weigert de geheime formule van zijn nieuwste smaak te onthullen.

Slide 9 - Tekstslide

3. Afkortingen 
  • Afkorting met 'het'? Dan verwijswoord 'zijn'. 
  • Afkorting met 'de'? Geslacht van het kernwoord bepaalt verwijswoord.
  • Bijv.: De ANWB heeft weer mooie reisaanbiedingen voor zijn leden.
    > De B staat voor bond (m)
  • Bijv.: De NCRV levert met haar programma een leuke bijdrage. 
  • De V staat voor vereniging (v)

Slide 10 - Tekstslide

4. Landen, provincies, steden en clubs 
Onzijdig. Je gebruikt dus de verwijswoorden het en zijn
  • Bijv.: Zeeland (o) is trots op zijn prachtige stranden.
  • Bijv.: Club Basis in Utrecht staat bekend om zijn technofeestjes.

Slide 11 - Tekstslide

5. Verkleinwoorden 
Verkleinwoorden zijn het-woorden. Je gebruikt dus de verwijswoorden het en zijn.
  • Bijv.: Het eerste scootertje van mijn moeder heeft zijn beste tijd nu wel gehad.
  • Maar: Mijn nichtje heeft haar eerste schoolweek achter de rug.
  • Naar verkleinwoorden die een vrouwelijke persoon of een vrouwelijk dier aanduiden, verwijs je alsnog met de verwijswoorden ze en haar.

Slide 12 - Tekstslide

Soms onduidelijk...
'Brugse kletskoppen zijn razend populair en zijn daar dan ook bij veel bakkers te koop.'  ?
  • Het woord 'daar' verwijst naar ‘(in) Brugge’, maar dat antecedent staat niet in de zin. 
  • Fout: het antecedent ontbreekt.

Slide 13 - Tekstslide

Soms onduidelijk...
'Op de Veluwe leven veel wilde dieren. Daar hebben natuurbeschermers over de A1, de A28 en de A50 ecoducten gebouwd, zodat ze de snelwegen veilig kunnen oversteken.' ?
  • Het woord 'ze' kan verwijzen naar ‘wilde dieren’, maar in theorie ook naar ‘natuurbeschermers’.
  • Fout: onduidelijkheid doordat er meer dan één antecedent mogelijk is. Hierdoor kan een zin dubbelzinnig worden.

Slide 14 - Tekstslide

Soms onduidelijk...
Afrikaanse wetenschappers doen al jaren onderzoek naar bijzondere soorten wormen. Recentelijk werden acht nieuwe soorten ontdekt in een zoutwatermeer. Het is verheugend dat dit onderzoek eindelijk resultaten heeft opgeleverd. In het meer werken ze namelijk onder zware omstandigheden. ?
  • Het woord ze verwijst naar ‘Afrikaanse wetenschappers’, maar dat antecedent staat erg ver weg.
  • Fout: Het antecedent is onduidelijk doordat verwijswoord en antecedent ver uit elkaar staan. 

Slide 15 - Tekstslide

Oefenen!
  • Paragraaf 5.5 verwijswoorden
  • Maak opdracht 1, 3 en 4 (blz. 160-163)
  • Kijk de opdrachten na > zie Classroom

Slide 16 - Tekstslide

Even checken
Waarom klopt dit niet?
  • Mijn familie woont in Barneveld. Ik bezoek hun graag in het weekend.
  • Spelletjes doen met vrienden is het leukste dat er is.
  • Mijn collega, waarover ik pas vertelde, is 10 jaar in dienst.

Slide 17 - Tekstslide

Vooruitblik
  • Volgende les: oefenen met fouten uit alinea's halen + oefentoets in exam.net
  • Huiswerk: opdracht 1 en 4 par. 5.5 maken + alle theorie leren
  • Dinsdag 26 september: so Spelling & Formuleren
  • Woensdag 27 september: boek uit + boekopdracht 1 in de les

Slide 18 - Tekstslide