Ontleed de zinnen:
1. Die opgave voor Nederlands leek me helemaal niet moeilijk.
2. Bij een ongeluk moet een agent snel kunnen ingrijpen.
3. De betrokkenheid van het personeel bij de zaak bleek erg klein.
4. De helikopter landde gelukkig veilig op de grond.
5. Die armoedig uitziende man scheen advocaat te zijn.
6. Door de regen konden de mensen geen boodschappen doen.
7. De volleyballer is gisteren door de krachttraining erg moe geworden.
8. Dit geschenk zullen ze wel weten te waarderen.
9. We hebben hem op het gemeentehuis een uur laten wachten.
10. De handelaar in auto’s blijkt al jaren rijk te zijn.