In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Programma
terugblik
leerdoelen en planning
instructie: §1.3D
zelfwerkzaamheid
afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen H 1.3 Kansen
Je weet wat kansen zijn
Je kan de mogelijkheden berekenen
Je kan de kansen bereken
Slide 4 - Tekstslide
Aantekening - Kans?
-> Je kunt niet met zekerheid zeggen wat er gaat gebeuren
-> Inschatting van wat zal komen
Slide 5 - Tekstslide
Begrijpen wat kans inhoud
Slide 6 - Tekstslide
OPDRACHT
Bekijk de tabel met de weersverwachtingen hiernaast.
a) Op welke dagen is de kans op regen het grootst?
b) Hoe groot is die kans dan?
c) Op welke dagen is de kans op zon het grootst?
d) Hoe groot is die kans dan?
Slide 7 - Tekstslide
Hoe groot schat je de volgende kansen?
Een meisje van 10 heeft een fiets
Er ligt in juli sneeuw op het schoolplein
Je wint de hoofdprijs in de Staatsloterij
Ajax wordt dit jaar kampioen
Je haalt een voldoende voor wiskunde op je eindlijst
Morgen valt er regen
Slide 8 - Tekstslide
OPDRACHT
Marc speelt mens-erger-je-niet. Hij gooit met één dobbelsteen. Hoeveel verschillende mogelijkheden zijn er per worp?
Slide 9 - Tekstslide
OPDRACHT
30. Marc speelt mens-erger-je-niet. Hij gooit met één dobbelsteen. Hoeveel verschillende mogelijkheden zijn er per worp?
6
Slide 10 - Tekstslide
Hoe groot is de kans
Dat Marc 6 gooit en direct mag beginnen?
Slide 11 - Tekstslide
Kansen berekenen
Slide 12 - Tekstslide
OPDRACHT
Een geldstuk heeft twee kanten. De kant waar het bedrag op staat noemen we munt. De andere kant heet kop. Dat is omdat er vaak het hoofd van de koning op afgebeeld staat.
Je gooit een geldstuk op en kijkt welke kant boven is.
Slide 13 - Tekstslide
Hoe groot is de kans op 'kop'?
Slide 14 - Tekstslide
Hoe groot is de kans op 'kop'?
50%
1 op 2
1/2
(mag allemaal)
Slide 15 - Tekstslide
Je gooit 80 keer een geldstuk op. Hoe vaak verwacht je dat er "kop" boven ligt?
Slide 16 - Tekstslide
Je gooit 80 keer een geldstuk op. Hoe vaak verwacht je dat er "kop" boven ligt?
"
Je verwacht 50% van het aantal worpen "kop" dus
50% van 80 is 40 keer "kop"
Slide 17 - Tekstslide
Welke kans is groter?
A
de kans dat je 6 gooit
B
de kans op geen 6
Slide 18 - Quizvraag
Welke kans is groter?
A
dat je meer dan 3 (dus 4-5-6) gooit
B
dat je minder dan 3 (dus 1-2) gooit
Slide 19 - Quizvraag
Hoe groot is de kans dat je
minder dan 3 gooit?
Stap 1: hoeveel mogelijkheden zijn er?
Er zijn 6 mogelijkheden (1, 2, 3, 4, 5 of 6)
Stap 2: hoeveel van die mogelijkheden zijn minder dan 3?
Er zijn 2 mogelijkheden (1 en 2)
Stap 3: deel de gezochte mogelijkheden op het totale aantal (en maak er procenten van)
2/6 = 0,33 0,33 x 100% = 33% of: de kans is 1 op 3
Slide 20 - Tekstslide
Kans berekenen:
Werkwijze berekenen van kansen
Kijk hoeveel mogelijkheden er in totaal zijn;
Kijk hoe vaak de gevraagde mogelijkheid voorkomt;
Bereken de kans door de deling te maken Kans = aantal keer voorkomen / totaal aantal mogelijkheden
(!) Opschrijven als breuk of percentage
Slide 21 - Tekstslide
De kans dat je minder dan 3 gooit is dus 33%.
Hoeveel keer 'minder dan 3' verwacht je als je 60 keer gooit?
Slide 22 - Tekstslide
De kans dat je minder dan 3 gooit is dus 33%.
Hoeveel keer 'minder dan 3' verwacht je als je 60 keer gooit?
Elke keer is de kans 33% dus 33% van 60 = 33 : 100 x 60 = 20 keer.
Slide 23 - Tekstslide
Je gooit 2 keer een munt op.
Hoe groot is de
kans op 2 keer munt?
Slide 24 - Tekstslide
Je gooit 2 keer een munt op.
Hoe groot is de
kans op 2 keer 'munt'?
Slide 25 - Tekstslide
Je gooit 2 keer een munt op.
Hoe groot is de
kans op 2 keer 'munt'?
aantal mogelijkheden: 4
voldoen aan eis (mm): 1
kans = 1/4 = 0,25 = 25% (ook wel: de kans is 1 op 4)
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Programma
terugblik
leerdoelen en planning
instructie: §1.3D
zelfwerkzaamheid
afsluiting
Slide 32 - Tekstslide
Kans berekenen:
Werkwijze berekenen van kansen
Kijk hoeveel mogelijkheden er in totaal zijn;
Kijk hoe vaak de gevraagde mogelijkheid voorkomt;
Bereken de kans door de deling te maken Kans = aantal keer voorkomen / totaal aantal mogelijkheden
(!) Opschrijven als breuk of percentage
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Lesdoelen behaald?
Je weet wat kansen zijn
Je kan de mogelijkheden berekenen
Je kan de kansen bereken
Slide 36 - Tekstslide
Kans berekenen
Je gooit de munt en de dobbelsteen. Hoe groot is de kans op 'kop' en 'even'?
Slide 37 - Tekstslide
Je gooit de munt en de dobbelsteen. Hoe groot is de kans op 'kop' en 'even'?
Slide 38 - Tekstslide
stap 1:
2 x 6 = 12 mogelijkheden
stap 2:
3 mogelijkheden ok
Slide 39 - Tekstslide
stap 1:
2 x 6 = 12 mogelijkheden
stap 2:
komt 3x voor
stap 3:
kans: 3/12 = 1/4 = 25% of
kans = 1 op 4
Slide 40 - Tekstslide
Kans berekenen:
Werkwijze berekenen van kansen
0. Maak een wegendiagram als meerdere onderdelen worden gecombineerd
Kijk hoeveel mogelijkheden er in totaal zijn;
Kijk hoe vaak de gevraagde mogelijkheid voorkomt;
Bereken de kans door de deling te maken Kans = aantal keer voorkomen / totaal aantal mogelijkheden