3hv - L1 P3- Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Periode 3





-

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Start Kapitel 4
(H:Dresden / V: Frankfurt A M) stad en Platteland

grammatica A : geslachten van het zelfstandig naamwoord
grammatica B en C: keuzevoorzetsels
grammatica D: trappen van vergelijking 
(vwo: 7/2-regel)




Slide 4 - Tekstslide

Grammatik A:
De geslachten van de zelfstandige naamwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

der
woorden die zijn afgeleid van de stam van een werkwoord

beginnen - der Beginn
einsetzen - der Einsatz
ablaufen - der Ablauf

Slide 7 - Tekstslide

woorden die eindigen op:
- ung  (die Wohnung)
- keit  (die Möglichkeit_
- heit   (die Gesundheit)
- tät   (die Universität)
- schaft  (die Gefangenschaft)

en de meeste woorden op -e

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Der, die oder das?

Freunde
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Der, die oder das?
Bett
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

Der, die oder das?
Freitag
A
der
B
das
C
die

Slide 13 - Quizvraag

der, die oder das?

Königin

A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

der, die oder das?

Brötchen
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quizvraag

der, die oder das?
Freundschaft
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

... Sommer
A
die
B
der
C
das

Slide 17 - Quizvraag

... Sauberkeit
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

Föhn
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

Mikrowelle
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quizvraag

... Mannschaft
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

... Lehrer
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quizvraag

... Glück
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quizvraag

Entwicklung
A
der
B
die
C
das

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wat is het geslacht van ...?
.... Straßenhund
(die Straße - der Hund)

Slide 27 - Open vraag

Wat is het geslacht van ...?
.... Gartenhaus
( der Garten - das Haus)

Slide 28 - Open vraag

Wat is het geslacht van ...?
.... Wurstbrot
(die Wurst - das Brot)

Slide 29 - Open vraag

Plaats het woord bij 'der, die (v), das of die (mv)'
Plaats de volgende 17 woorden in de juiste vak.
der
(m)
die
(v)
das
(o)
Mehrzahl
Bundeskanzlerin
Einkauszentrum
Gesundheit
Eltern
Hamster
Wind
Herbst
Wiederholung
Blume
Blumen
Seen
Farbe
Kind
Krankenhaus
Polizist
Dorf
Lampen

Slide 30 - Sleepvraag

Lernziele
Wat moet je kunnen?
1. Je weet welke woorden het lidwoord ‘der’ krijgen.
2. Je weet welke woorden het lidwoord ‘die’ krijgen.
4. Je kent o.a. de uitgangen –ung, -in, -heit en -keit als woordeinde voor vrouwelijke woorden.
5. Je weet welke woorden het lidwoord ‘das’ krijgen.
6. Je weet dat het woordeinde ‘-chen’ een verkleinwoord is en het lidwoord ‘das’ krijgt.


Slide 31 - Tekstslide

auf wiedersehen

Slide 32 - Tekstslide