peul - 3H - Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden

Wiederholung:
De geslachten van de zelfstandige naamwoorden
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wiederholung:
De geslachten van de zelfstandige naamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele
Wat moet je kunnen?
1. Je weet wat een lidwoord en een zelfstandig naamwoord is. 
2. Je weet welke woorden het lidwoord ‘der’ krijgen.
3. Je weet welke woorden het lidwoord ‘die’ krijgen.
4. Je kent o.a. de uitgangen –ung, -in, -heit en -keit als woordeinde voor vrouwelijke woorden.
5. Je weet welke woorden het lidwoord ‘das’ krijgen.
6. Je weet dat het woordeinde ‘-chen’ een verkleinwoord is en het lidwoord ‘das’ krijgt.
Je kent een aantal uitzonderingen op de regels, bijvoorbeeld Junge en Nacht.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Plaats het woord bij 'der, die (v), das of die (mv)'
Plaats de volgende 17 woorden in de juiste vak.
der
(m)
die
(v)
das
(o)
Mehrzahl
Bundeskanzlerin
Einkauszentrum
Gesundheit
Eltern
Hamster
Wind
Herbst
Wiederholung
Blume
Blumen
Seen
Farbe
Kind
Krankenhaus
Polizist
Dorf
Lampen

Slide 8 - Sleepvraag

Extra uitleg?
Bekijk dan de video op de volgende pagina.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Der, die oder das?
Freitag
A
der
B
das
C
die

Slide 11 - Quizvraag

der, die oder das?

Königin

A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

der, die oder das?

Brötchen
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quizvraag

Der, die oder das?

Freunde
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

der, die oder das?
Chatfreundin
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quizvraag

... Sommer
A
die
B
der
C
das

Slide 16 - Quizvraag

... Volkswagen
A
der
B
das
C
die

Slide 17 - Quizvraag

... Mannschaft
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

der, die oder das?
Sauberkeit
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

... Lehrer
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Welk geslacht hebben de getallen?
Zum Beispiel: .... Zwei in Mathe.
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

... Glück
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quizvraag

... Kater
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quizvraag

Als twee zelfstandige naamwoorden aan elkaar worden geschreven, zoals bij 'Winterjacke', hoe weet je dan welk lidwoord het juiste is?
-> der Winter, die Jacke

Slide 24 - Woordweb

Lösung: die Winterjacke
Het geslacht van het tweede zelfstandig naamwoord bepaalt dan het geslacht! 

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het geslacht van ...?
.... Gartentür

Slide 26 - Open vraag

Wat is het geslacht van ...?
.... Straßenhund

Slide 27 - Open vraag

Wat is het geslacht van ...?
.... Wurstbrot

Slide 28 - Open vraag

An die Arbeit!
Kapitel 4 Lektion 1:
1. Mache Aufgaben 9 und 10 (Grammatik A)
2. Mache Aufgaben 5 (Hören) und 7+8 (Lesen)

Deze oefeningen maak je online.

Slide 29 - Tekstslide