Les 7 (onderwerp en hoofdgedachte)

Log alvast in via LessonUp
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Log alvast in via LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt leesstrategieën toepassen;
Je kunt tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen onderscheiden;
Je kunt een onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst vaststellen;
Je kent de kenmerken en de opbouw van een alinea;
Je kent tekstverbanden, signaalwoorden en functies van tekstgedeelten en kunt ze onderscheiden;
Je kunt woorden, zinnen, alinea's en tekstdelen begrijpen.

Slide 2 - Tekstslide

Dat we tijdens internetgebruik steeds minder informatie opnemen, komt allemaal doordat we bij het internetten continu beslissingen moeten nemen over de vraag of we een link wel of niet zullen aanklikken. De hersenen schakelen daardoor om de zoveel seconden tussen de opties 'beslissen' en 'lezen'. Het gevolg is een brein dat overbelast raakt. Dat leidt ertoe dat we minder informatie opslaan en we ook minder goed snappen wat we lezen.
(- het begin van een artikel over woordspelingen)
Een Nederlands echtpaar verbleef in de zomer van 1998 in een hotel in het Zeeuwse Cadzand. Ze fietsten enkele keren naar de Belgische badplaats Knokke. Dat verleidde de vrouw van de hotelreceptie op een dag tot de opmerking: "U houdt nogal van Knokke, he?", waarop de man van het echtpaar zei: "Dat is logisch in ons geval, want wij komen zoals u weet uit de Gooi- en Vechtstreek."
Voor de vijfentwintigste keer zijn vannacht de lg Nobelprijzen uitgereikt, de alternatieve Nobelprijzen voor onderzoek dat je eerst aan het lachen maakt en daarna aan het denken zet. De lg Nobelprijzen zijn een ludieke variant op de eerbiedwaardige Nobelprijzen, die jaarlijks worden toegekend voor belangrijk wetenschappelijk onderzoek.
Verklaring
Aanleiding
Anekdote
Vraagstelling
Constatering
Voorbeeld

Slide 3 - Sleepvraag

Hoofdgedachte
  • Wat wil de schrijver bereiken of duidelijk maken met de tekst?
  • geformuleerd in één zin.
  • Twee dimensies?
  1. Perspectief van de lezer.
  2. Perspectief van de schrijver.

Slide 4 - Tekstslide

Van onderwerp naar hoofdgedachte
Iedere tekst heeft een onderwerp. Het onderwerp beschrijft in een woord of in enkele woorden waar een tekst over gaat.

Slide 5 - Tekstslide

Van onderwerp naar hoofdgedachte
Iedere tekst heeft een onderwerp. Het onderwerp beschrijft in een woord of in enkele woorden waar een tekst over gaat.
De hoofdgedachte van een tekst is de belangrijkste uitspraak van de schrijver over het onderwerp.

Slide 6 - Tekstslide

Van onderwerp naar hoofdgedachte
De informatie die je nodig hebt, vind je in de titel, de inleiding, het slot en de kernzinnen.
Moet je de hoofdgedachte formuleren? Schrijf dan zelf een zin waarin je het onderwerp noemt + wat de schrijver over het onderwerp zegt.

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoelen en hoofdgedachte
Het tekstdoel bepaalt hoe de hoofdgedachte geformuleerd wordt.


Slide 8 - Tekstslide

Informatieve teksten
  • Nieuwsberichten willen zo objectief mogelijk informatie overbrengen. 
  • Hoofdgedachte staat in de titel verwerkt. 

Slide 9 - Tekstslide

Activerende teksten
  • Willen dat de lezer iets doet.
  • Hoofdgedachte is het centrale statement van de tekst en hetgene dat de lezer moet gaan doen. 

Slide 10 - Tekstslide

Overtuigende teksten
  • Je overtuigt iemand van je standpunt.
  • Standpunt is hoofdgedachte

Slide 11 - Tekstslide

Amuserende teksten
  • Hoofdgedachte vaak moeilijk te achterhalen!
  • Méér dan één?
  • Vergelijkbaar met moraal.

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig leren


 
Ga leren voor de toets
Maak de laatste blokken af

Slide 13 - Tekstslide