Cursus 5 Grammatica Par 1 - Werkwoorden

Werkwoorden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Cursus 5 Paragraaf 1 
Werkwoorden
(boek blz. 198-199)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
- Je leert werkwoorden herkennen
- Je herhaalt van grammatica het zinsdeel 'de persoonsvorm'

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden
De artiest krijgt een luid applaus. 

In deze zin staat 1 werkwoord. 
Dit werkwoord heet de persoonsvorm en staat naast het onderwerp. 

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoorden
De artiest heeft een luid applaus gekregen. 

In deze zin staan 2 werkwoorden. 
De persoonsvorm is 'heeft' en gekregen noemen we een 'voltooid deelwoord'. 

Slide 5 - Tekstslide

het werkwoord
Het werkwoord is een woordsoort
In een zin staat altijd 1 werkwoord, maar soms lees je er meer. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een werkwoord?
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet.
OF
Een werkwoord zegt wat iets of iemand overkomt.

Slide 7 - Tekstslide

Zo herken je een werkwoord
Werkwoorden kunnen van vorm veranderen
Bijvoorbeeld:
krijg - krijgt - krijgen - kreeg - kregen - gekregen

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een werkwoord?
A
zinsdeel
B
woordsoort

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een werkwoord precies?
Een werkwoord duidt aan:
A
mens, dier of ding
B
een zinsdeel
C
wanneer, hoe of waar iets gebeurt
D
dat iemand iets doet of iemand iets overkomt

Slide 10 - Quizvraag

Is 'boven' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 11 - Quizvraag

Is 'slapen' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 12 - Quizvraag

Is 'kochten' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Is 'volgens' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 14 - Quizvraag

Maar wat is een werkwoord precies?

Een werkwoord is:
A
Een ander woord voor het onderwerp
B
Een doe-woord
C
Een woord dat aangeeft welk werk iemand doet
D
Een woord dat je weg kan laten uit een zin

Slide 15 - Quizvraag

Is 'verwijdert' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 16 - Quizvraag

Is 'drinken' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 17 - Quizvraag

Is 'jarig' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 18 - Quizvraag

Is 'zoenen' een werkwoord of geen werkwoord?
A
wel werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 19 - Quizvraag

Is 'zijn' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 20 - Quizvraag


Is 'zijn' een werkwoord of geen werkwoord in deze zin?
"Dat is zijn sporttas."
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 21 - Quizvraag

Het werkwoord 'zingen' is een..... werkwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Het werkwoord 'vlieg' is een..... werkwoord
A
onjuist, het is een beestje
B
juist, het is een doe-woord

Slide 23 - Quizvraag

Maken
Digitaal lesboek
Opdracht 1-2-3-4-5-6-7-8
Snel klaar? Maak dan ook opdracht 9 
en extra opdrachten

Slide 24 - Tekstslide