PIJN

Hoe noemt men het fenomeen dat bij een hartinfarct iemand pijn kan krijgen in zijn linkerschouder?
A
Referred pain
B
Somatische pijn
C
• Viscerale pijn
D
Zenuwpijn
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Hoe noemt men het fenomeen dat bij een hartinfarct iemand pijn kan krijgen in zijn linkerschouder?
A
Referred pain
B
Somatische pijn
C
• Viscerale pijn
D
Zenuwpijn

Slide 1 - Quizvraag

Waar moet je altijd bedacht op zijn wanneer je start met morfine?
A
Start ook altijd een laxans
B
Het kan zorgen voor ademdepressie bij hoge doseringen
C
Geef ook paracetamol
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 2 - Quizvraag

1. Nociceptieve pijn is fysiologisch.
2. Neuropathische pijn is goed te behandelen.
A
Beide zijn onjuist
B
I is juist, II is onjuist
C
I is onjuist, II is juist
D
• Beide zijn juist

Slide 3 - Quizvraag

Welk soort pijn is vaak moeilijk om te behandelen?
A
• Neuropatische pijn
B
Acute pijn
C
Chronische pijn
D
Nociceptieve pijn

Slide 4 - Quizvraag

Op WHO pijnladder zijn zwakwerkende opoiden stap
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Nociceptieve pijn is:
A
Zenuwpijn
B
Viscerale pijn
C
Neuropathische pijn
D
Weefselschade pijn

Slide 6 - Quizvraag

De Cirkel van Loeser
A
Bestaat uit 3 cirkels
B
Gaat niet over cirkels
C
Bestaat uit 4 cirkels
D
Bestaat uit 2 cirkels

Slide 7 - Quizvraag

Bij Centrale sensisatie
A
Is er een duidelijke pijnprikkel
B
Gaat het over nociceptieve pijn
C
Gaat het over fantoom pijn
D
Is er een overgevoelig-heid voor pijn.

Slide 8 - Quizvraag

1.Ongeveer de helft van de verpleeghuiscliënten heeft te maken met pijn.


2.Pijn klachten worden vaak onderbehandeld


A
1 is juist 2 is onjuist
B
Beide zijn juist
C
2 is juist 1 is onjuist
D
Beide zijn onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Transductie van pijn is
A
De prikkeling van de perifere nociceptoren
B
Terugkoppeling van hersenen naar het weefsel
C
De prikkel gaat naar het ruggemerg
D
herkenning van pijn

Slide 10 - Quizvraag