Lezen functie inleiding slot, kernzin

Wat ga je vandaag doen en leren?

--> Je herkent hoe een tekst is opgebouwd.
--> Je weet wat een kernzin is en hoe je deze in de tekst kunt vinden.
--> Je kent het begrip hoofdgedachte.

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat ga je vandaag doen en leren?

--> Je herkent hoe een tekst is opgebouwd.
--> Je weet wat een kernzin is en hoe je deze in de tekst kunt vinden.
--> Je kent het begrip hoofdgedachte.

Slide 1 - Tekstslide

Nieuwe theorie: Tekstopbouw

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp van de tekst noemen/probleem noemen

Slide 4 - Tekstslide

Nieuwe theorie: Tekstopbouw

Slide 5 - Tekstslide

Nieuwe theorie: Tekstopbouw

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Nieuwe theorie: Tekstopbouw

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht:
Je gaat oefenen met deze begrippen. Je past de begrippen toe in de volgende leestekst. 
Open nogmaals de tekst over Doneer een fiets en lees deze.  De tekst kun je ook op de volgende pagina voor laten lezen. Maak vervolgens de vragen op de volgende dia's.
Tekst

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Welke 2 manieren om een tekst in te leiden gebruikt de schrijver van deze tekst?

Slide 14 - Open vraag

Welke manier om de tekst af te sluiten gebruikt de schrijver?

Slide 15 - Open vraag

Hoe is alinea 3 opgebouwd?
A
Eerst de kernzin, daarna volgt uitleg
B
Eerst de kernzin, daarna volgen voorbeelden
C
Eerst uitleg, de kernzin sluit de alinea af
D
De kernzin staat midden in de alinea, ervoor en erna staat uitleg

Slide 16 - Quizvraag

Hoe is alinea 5 opgebouwd?
A
Eerst de kernzin, daarna volgt uitleg
B
Eerst de kernzin, daarna volgen voorbeelden
C
Eerst uitleg, de kernzin sluit de alinea af
D
De kernzin staat midden in de alinea, ervoor en erna staat uitleg

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de kernzin van alinea 1? Je mag de 1e twee woorden en de laatste 2 woorden van de zin opschrijven.

Slide 18 - Open vraag

Wat is de kernzin van alinea 2? Je mag de 1e twee woorden en de laatste 2 woorden van de zin opschrijven.

Slide 19 - Open vraag

Wat is de kernzin van alinea 3? Je mag de 1e twee woorden en de laatste 2 woorden van de zin opschrijven.

Slide 20 - Open vraag

Wat is de kernzin van alinea 4? Je mag de 1e twee woorden en de laatste 2 woorden van de zin opschrijven.

Slide 21 - Open vraag

Wat is de kernzin van alinea 5? Je mag de 1e twee woorden en de laatste 2 woorden van de zin opschrijven.

Slide 22 - Open vraag

Kies de zin die het best de hoofdgedachte van de tekst vertelt.
A
Het ANWB Kinderfietsenplan heeft heel veel gebruikte (minder)fietsen nodig.
B
In Nederland zouden alle kinderen een fiets moeten hebben.
C
Kinderen die onder de armoedegrens leven hebben een fiets nodig om de wereld te kunnen ontdekken.
D
Lever een (kinder)fiets die je over hebt in voor het ANWB Kinderfietsenplan.

Slide 23 - Quizvraag

Wat heb je vandaag geleerd?

--> Je herkent hoe een tekst is opgebouwd.
--> Je weet wat een kernzin is en hoe je deze in de tekst kunt vinden.
--> Je kent het begrip hoofdgedachte.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide