--> Je weet wat een kernzin is en hoe je deze in de tekst kunt vinden.
--> Je kent het begrip hoofdgedachte.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Wat ga je vandaag doen en leren?
--> Je herkent hoe een tekst is opgebouwd.
--> Je weet wat een kernzin is en hoe je deze in de tekst kunt vinden.
--> Je kent het begrip hoofdgedachte.
Slide 1 - Tekstslide
Tekstopbouw: Inleiding
Slide 2 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van de tekst waarvan je hier de inleiding ziet?
Slide 3 - Tekstslide
Tekstopbouw: middenstuk
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Tekstopbouw: slot
Slide 6 - Tekstslide
Hoe rond deze schrijver zijn tekst af?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Hoofdgedachte
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht:
Je gaat oefenen met deze begrippen. Je past de begrippen toe in de volgende leestekst.
Open nogmaals de tekst over Doneer een fiets en lees deze. De tekst kun je ook op de volgende pagina voor laten lezen. Maak vervolgens de vragen op de volgende dia's.
Slide 10 - Tekstslide
https:
Slide 11 - Link
Welke 2 manieren om een tekst in te leiden gebruikt de schrijver van deze tekst?
Slide 12 - Open vraag
Welke manier om de tekst af te sluiten gebruikt de schrijver?
Slide 13 - Open vraag
Hoe is alinea 3 opgebouwd?
A
Eerst de kernzin, daarna volgt uitleg
B
Eerst de kernzin, daarna volgen voorbeelden
C
Eerst uitleg, de kernzin sluit de alinea af
D
De kernzin staat midden in de alinea, ervoor en erna staat uitleg
Slide 14 - Quizvraag
Hoe is alinea 5 opgebouwd?
A
Eerst de kernzin, daarna volgt uitleg
B
Eerst de kernzin, daarna volgen voorbeelden
C
Eerst uitleg, de kernzin sluit de alinea af
D
De kernzin staat midden in de alinea, ervoor en erna staat uitleg
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de kernzin van alinea 1? Je mag de 1e twee woorden en de laatste 2 woorden van de zin opschrijven.
Slide 16 - Open vraag
Wat is de kernzin van alinea 2? Je mag de 1e twee woorden en de laatste 2 woorden van de zin opschrijven.
Slide 17 - Open vraag
Wat is de kernzin van alinea 3? Je mag de 1e twee woorden en de laatste 2 woorden van de zin opschrijven.
Slide 18 - Open vraag
Wat is de kernzin van alinea 4? Je mag de 1e twee woorden en de laatste 2 woorden van de zin opschrijven.
Slide 19 - Open vraag
Wat is de kernzin van alinea 5? Je mag de 1e twee woorden en de laatste 2 woorden van de zin opschrijven.
Slide 20 - Open vraag
Wat is de kernzin van alinea 6? Je mag de 1e twee woorden en de laatste 2 woorden van de zin opschrijven.
Slide 21 - Open vraag
Kies de zin die het best de hoofdgedachte van de tekst vertelt.
A
Het ANWB Kinderfietsenplan heeft heel veel gebruikte (minder)fietsen nodig.
B
In Nederland zouden alle kinderen een fiets moeten hebben.
C
Kinderen die onder de armoedegrens leven hebben een fiets nodig om de wereld te kunnen ontdekken.
D
Lever een (kinder)fiets die je over hebt in voor het ANWB Kinderfietsenplan.