Hoofdstuk 3
Onderzoeksopdrachten spelling
1 Onmogelijke meervoudsvormen
a Sommige woorden hebben geen meervoudsvorm. Bedenk drie woorden waarbij je geen meervoudsvorm kunt formuleren.
b Kun je ook woorden bedenken die geen enkelvoudsvorm hebben?
c Probeer de regel te omschrijven die hoort bij de bijzondere woorden uit opdracht a en b.
d Kun je bij deze woorden zeggen: ze hebben geen enkelvouds- en geen meervoudsvorm? Leg je antwoord uit.
2 Een aantal
a Welke zin is correct?
A Een aantal tassen stond in de etalage
B Een aantal tassen stonden in de etalage
b Welke zin is correct?
A Een paar schoenen staat in de gang
B Een paar schoenen staan in de gang
c Kijk opdracht 2a en b na.
d Probeer de regel te omschrijven die bij aantal en paar bepaalt of je enkelvoud of meervoud moet gebruiken. Je mag overleggen of internet gebruiken.
e Ken je nog meer woorden die soms enkelvoud zijn en soms meervoud?