Literatuur - personages en perspectief

Literatuur
Personages
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Literatuur
Personages

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Leerdoel: je weet welke personages er zijn en kan ze herkennen en je weet welke perspectieven er zijn en je kan ze herkennen.

- Terugblik
- Uitleg personages
- Opdracht 4 maken
- Uitleg perspectief
- Opdracht 5 maken

Slide 2 - Tekstslide

Op welke manieren kan een schrijver met tijd spelen?

Slide 3 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een flashback en een terugverwijzing?

Slide 4 - Open vraag

Welke onderdelen behoren tot de setting?

Slide 5 - Open vraag

Welke functies kan een ruimte hebben?

Slide 6 - Open vraag

Personages
  • Hoofdpersoon (round character): je weet wat ze denken en voelen. Deze personages maken een ontwikkeling door. De lezer identificeert zich in meer of mindere mate met de hoofdpersoon. 
  • Bijfiguren (flat character): vervullen slechts een rol ten op opzichte van de hoofdpersoon (tegenstander/helper, enz.). Ze worden eenvoudig beschreven en hebben vaak maar één eigenschap. Ook maken ze geen ontwikkeling door.
  • Anti-held: als een hoofdpersoon niet uitnodigt tot identificatie.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 4 maken
- Reader blz. 6-7
- Klassikaal het fragment lezen
- Opdracht in tweetallen maken
- Paar minuten 
- Daarna bespreken

Slide 8 - Tekstslide

Perspectief
Het perspectief is het gezichtspunt van waaruit een verhaal verteld wordt. Zorgt ervoor dat je in meer of mindere mate meeleeft met de hoofdpersoon.
Vier verschillende perspectieven:
  • Ik-perspectief (subjectief)
  • Personaal perspectief (subjectief)
  • Alwetend perspectief (objectief)
  • Meervoudig perspectief

Is het gebruikte perspectief betrouwbaar? 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 5 maken
- Reader blz. 7-8
- In tweetallen
- 5 min
- Daarna klassikaal bespreken

Slide 10 - Tekstslide