2B - 2.3

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Vandaag:

- Korte herhaling 2.1 en 2.2

- Uitleg 2.3

- Aan de slag met de opdrachten van 2.3

2.1 Geen muziek zonder productie

Behoefte = het gemis van iets dat je graag wil hebben of doen.

blz: 32

2.1 Geen muziek zonder productie

Behoefte = het gemis van iets dat je graag wil hebben of doen.

Produceren = iets doen of maken om behoeften te vervullen (onbetaald of betaald)

2.1 Geen muziek zonder productie

Behoefte = het gemis van iets dat je graag wil hebben of doen.

Produceren = iets doen of maken om behoeften te vervullen (onbetaald of betaald)

Consumeren = behoeften vervullen. Consumeren wordt beperkt door gebrek aan geld en gebrek aan tijd.

2.1 Geen muziek zonder productie

Behoefte = het gemis van iets dat je graag wil hebben of doen.

Produceren = iets doen of maken om behoeften te vervullen (onbetaald of betaald)

Consumeren = behoeften vervullen. Consumeren wordt beperkt door gebrek aan geld en gebrek aan tijd.

Prioriteit = jouw belangrijkste behoefte

2.2 Productie thuis

Waarom produceren mensen thuis?

2.2 Productie thuis

Waarom produceren mensen thuis?

Wat heb je nodig om thuis te produceren?

2.2 Productie thuis

Waarom produceren mensen thuis?

Wat heb je nodig om thuis te produceren?

Productie thuis kun je uitbesteden aan bedrijven. Wat zijn hier voor- en nadelen van?

Hoofdstuk 2: Thuis en buitenshuis

Paragraaf 3: Productie in bedrijven

Leerdoelen

- Je kunt benoemen wat er nodig is bij de productie in bedrijven.

Productiefactoren

Er zijn drie productiefactoren:

1. Kapitaal
2. Arbeid
3. Natuur

Productiefactoren

Productiefactoren = alles wat je nodig hebt om te produceren.

1. Kapitaalgoederen
2. Arbeid
3. Natuur

1. Kapitaalgoederen

Hulpmiddelen bij de productie in bedrijven.

2. Arbeid

Het werk dat mensen doen.

3. Natuur

Alles dat niet door mensen is gemaakt maar uit de natuur komt. 

Productiefactoren

Productiefactoren = alles wat je nodig hebt om te produceren.

1. Kapitaalgoederen
2. Arbeid
3. Natuur

Aan de slag!

- Maak de opdrachten van 2.3 (blz 40-42)

- Maak de rekentrainer van paragraaf 3 (blz 53)

Klaar? Dan kun je alles nakijken. 

Nabespreking

Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?