Cursus Taal § 6 - Letterlijk en figuurlijk

WELKOM BIJ NEDERLANDS!

Klaarleggen:

- etui
- boek Nieuw Nederlands 
- leesboek


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELKOM BIJ NEDERLANDS!

Klaarleggen:

- etui
- boek Nieuw Nederlands 
- leesboek


Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Herhaling vorige les
leerdoelen
Paragraaf 6 letterlijk en figuurlijk
Opdrachten maken
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Uitleggen wat de verschillen zijn tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
De kenmerken van letterlijk en figuurlijk taalgebruik noemen.
Voorbeelden geven van letterlijk en figuurlijk taalgebruik.

Slide 3 - Tekstslide

formeel
informeel
je spreekt iemand aan met 'U'
een sollicitatiebrief schrijven
een verjaardagskaart sturen naar je vriendin
straattaal gebruiken in een app

Slide 4 - Sleepvraag

Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
Geachte meneer
Hé bro!
Met vriendelijke groet
Doei!

Slide 5 - Sleepvraag

Formeel
Informeel

Slide 6 - Sleepvraag

Stel je moet morgen naar de tandarts en wil graag aan je docent melden dat je het eerste uur iets later bent. Maak zelf een formele zin om dit te melden.

Slide 7 - Open vraag

= taal waarmee je precies bedoelt wat er staat.
- Marlou praat graag met haar klasgenoten. 
- Ensar en Kevin zijn net jarig geweest. 
Letterlijk taalgebruik 

Slide 8 - Tekstslide

= taal waarmee je iets anders bedoelt dan wat er staat. Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes zijn figuurlijk taalgebruik. Er wordt vaak een beeld (figuur) gebruikt.
Figuurlijk taalgebruik 

Slide 9 - Tekstslide

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 10 - Tekstslide

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Hij begint nu al naast zijn _____ lopen.
A
schoenen
B
vriendin
C
fiets
D
geweten

Slide 13 - Quizvraag

Dat kun je wel op je _____ schrijven.
A
hand
B
voorhoofd
C
buik
D
been

Slide 14 - Quizvraag

Op een _____ wolk zitten.
A
donkere
B
mooie
C
roze
D
witte

Slide 15 - Quizvraag

Figuurlijk taalgebruik ...
kom je tegen in spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes. 
Er wordt in zo'n zin vaak een figuur (beeld) gebruikt om iets duidelijk te maken. In het buitenland bestaat een aantal rare uitdrukkingen. Kijk maar mee.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Letterlijk
Figuurlijk
Jouw kamer is een zwijnenstal.
Ik ga stuk!
Ik kijk elke dag even op Tiktok.
Zij kookt van woede.
De toekomst lacht ons tegemoet.

Slide 18 - Sleepvraag

Letterlijk
Figuurlijk
Hij heeft een hart van goud.
Ze zijn een gouden duo.
Ik vond een gouden ring.
Morgenstond heeft goud in de mond.
De waarde van goud is hoog.
Dit is echt goud waard.

Slide 19 - Sleepvraag

Aan de slag

Maak de opdrachten op blz 96

Slide 20 - Tekstslide