Grammatica zinsdelen H5 2V
Kenmerken
hoofd- en bijzin?
hoofd- en bijzin?
1 / 20
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Kenmerken
hoofd- en bijzin?
hoofd- en bijzin?
Slide 1 - Woordweb
Slide 2 - Tekstslide
Vervang in de zinnen a t/m d de bijzin door één woord. Verander zo nodig de woordvolgorde van de zin. Zet achter je antwoorden welk zinsdeel dat ene woord is in de zin: ow, lv, mv of bwb.
a Tarik woonde voor hij bij ons op school kwam, in Apeldoorn.
a Tarik woonde voor hij bij ons op school kwam, in Apeldoorn.
Slide 3 - Open vraag
Vervang in de zinnen a t/m d de bijzin door één woord. Verander zo nodig de woordvolgorde van de zin. Zet achter je antwoorden welk zinsdeel dat ene woord is in de zin: ow, lv, mv of bwb.
b Wie zo slordig met mijn kampeerspullen omgaat, leen ik niets meer uit.
b Wie zo slordig met mijn kampeerspullen omgaat, leen ik niets meer uit.
Slide 4 - Open vraag
Vervang in de zinnen a t/m d de bijzin door één woord. Verander zo nodig de woordvolgorde van de zin. Zet achter je antwoorden welk zinsdeel dat ene woord is in de zin: ow, lv, mv of bwb.
c Je had ons wel even kunnen vertellen dat je per se in Maastricht wil studeren.
c Je had ons wel even kunnen vertellen dat je per se in Maastricht wil studeren.
Slide 5 - Open vraag
Vervang in de zinnen a t/m d de bijzin door één woord. Verander zo nodig de woordvolgorde van de zin. Zet achter je antwoorden welk zinsdeel dat ene woord is in de zin: ow, lv, mv of bwb.
d Wie de nieuwe KNVB-voorzitter wordt, is nog onduidelijk.
d Wie de nieuwe KNVB-voorzitter wordt, is nog onduidelijk.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Vragen?
Slide 10 - Open vraag
Wat is een kenmerk van een bijzin?
A
pv en onderwerp staan niet bij elkaar
B
pv en onderwerp staan naast elkaar en er kan niets tussen
Slide 11 - Quizvraag
In onderstaande zin staat een bijzin. Wat is de functie van die bijzin?
Wie niet horen wil, moet maar voelen.
Wie niet horen wil, moet maar voelen.
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerpszin
D
bijwoordelijkbepalingszin/
bijwoordelijke bijzin
Slide 12 - Quizvraag
In onderstaande zin staat een bijzin. Wat is de functie van die bijzin?
Hans vertelde aan mij dat hij een onvoldoende heeft gehaald.
Hans vertelde aan mij dat hij een onvoldoende heeft gehaald.
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerpszin
D
bijwoordelijkebepalingszin/ bijwoordelijke bijzin
Slide 13 - Quizvraag
In onderstaande zin staat een bijzin. Wat is de functie van die bijzin?
Omdat Nederland een waterland is, kampen we steeds weer met overstromingen.
Omdat Nederland een waterland is, kampen we steeds weer met overstromingen.
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerpszin
D
bijwoordelijkebepalingszin/ bijwoordelijke bijzin
Slide 14 - Quizvraag
In onderstaande zin staat een bijzin. Wat is de functie van die bijzin?
Wie niet op komt dagen, moet ik helaas een onvoldoende geven.
Wie niet op komt dagen, moet ik helaas een onvoldoende geven.
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerpszin
D
bijwoordelijkebepalingszin/ bijwoordelijke bijzin
Slide 15 - Quizvraag
In onderstaande zin staat een bijzin. Wat is de functie van die bijzin?
Wie zich opgegeven heeft, wordt zaterdag ook verwacht.
Wie zich opgegeven heeft, wordt zaterdag ook verwacht.
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerpszin
D
bijwoordelijkebepalingszin/ bijwoordelijke bijzin
Slide 16 - Quizvraag
In onderstaande zin staat een bijzin. Wat is de functie van die bijzin?
Toen er nog geen computers en tablets waren, leerde iedereen uit boeken.
Toen er nog geen computers en tablets waren, leerde iedereen uit boeken.
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerpszin
D
bijwoordelijkebepalingszin/ bijwoordelijke bijzin
Slide 17 - Quizvraag
Vragen?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Kan jij nu:
- onderscheid maken tussen zinsdelen en zinsdeelzinnen;
- zinsdeelzinnen herkennen en benoemen?
- onderscheid maken tussen zinsdelen en zinsdeelzinnen;
- zinsdeelzinnen herkennen en benoemen?
