In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat leer je vandaag?
Hoe je een getal juist afrond
Hoe je een geldbedrag juist noteert
Wat is zelfvoorziening?
Wat is consumeren?
Slide 1 - Tekstslide
Wat leer je vandaag?
Hoe je een getal juist afrond
Hoe je een geldbedrag juist noteert
Wat is zelfvoorziening?
Wat is consumeren?
Slide 2 - Tekstslide
Afronden
Afronden op hele getal, 1 cijfer na de komma of 2 cijfers na de komma?
Kijk naar de buurman
Is de buurman groter dan 5? Rond naar boven af
Is de buurman kleiner dan 5? Rond naar beneden af
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeeld Afronden
Jan en Cees gaan een appartement delen. De huur per maand is 965,23 euro per maand. Hoeveel zullen ze elk betalen aan huur per maand? Rond tot 2 decimalen af.
A
457,87
B
482,615
C
482,62
D
483,00
Slide 4 - Quizvraag
Geldbedrag noteren
2 decimalen (centen)
Je schrijft een komma (,) MAAR op je rekenmachine toets je een punt (.) in!
Bij duizendtallen schrijf je een punt, niet op je rekenmachine intoetsen!
1.260,75
Slide 5 - Tekstslide
2.599,95
HD TD D . H T E , C
2 . 5 9 9 , 95
Slide 6 - Tekstslide
Zelfvoorziening
Zelf iets maken waarmee je in je behoeften kunt voorzien.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Consumeren
Het kopen van goederen en diensten door consumenten.
Je consumeert op het moment dat je iets koopt, niet als je het opeet.
Slide 9 - Tekstslide
0
Slide 10 - Video
Gebruiken en Verbruiken
Je gebruikt iets meerdere keren (fiets, jas)
Je verbruikt iets en dan is het op (eten, wc-papier)