1ha chapitre 5 - voca A (tweede deel)

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Weektaak
Leren: Chap5 Vocabulaire A

Herhalen: Chap3 Het bezittelijk vnw
                Chap3 Être


timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

  • Comment tu t'appelles ?
  • Tu as quel âge ?
  • Tu es en quelle classe?
  • Tu aimes la viande / les légumes / le fromage ?

  • Quelle heure est-il ? (12 uur s'nachts - kwart voor 6)

  • Tu as quelles matières le jeudi?
  • Quelle est ta matière préférée ?
  • Qui est ton prof de biologie / maths ?

timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

- C'est quoi [kwa] ?
  •  C'est mon / ma / mes
  •  C'est ton / ta / tes
  •  C'est son / sa / ses 
  • C'est notre / notre / nos
  • C'est votre / votre / vos
  • C'est leur / leur / leurs

timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Être (....)     of     Avoir (....)
Je suis
... ...
Il / ... / on ....
..... sommes
Vous .....
... / elles sont
.. ...
... ...
Il / .... / .... a
....... .......
Vous ......
.... / elles ....

Slide 5 - Tekstslide

Être (zijn)     of  Avoir (hebben)
Je suis
TU ES
Il / ELLE / on EST
NOUS sommes
Vous ÊTES
ILS/ elles sont
J'AI
TU AS
Il / ELLE / ON a
NOUS AVONS
Vous AVEZ
ILS / elles ONT

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Exercice 5b
1    Adam / et Jules / se téléphonent / et ils parlent du weekend.             
2    Jules / n'a pas aimé / le film / «Demain tout commence».            
3    Adam / a invité / sa famille / et ses copains / pour sa fête d'anniversaire.  
4    Adam / n'a pas eu / le bon cadeau.                  
5    Maintenant / son téléphone / est cassé.            
6    Le weekend / prochain / Adam va / chez ses grands-parents.            
7    Laura / habite / à Lyon.   

Slide 8 - Tekstslide

Exercice 5c
1    Telefoneren niet, want zij zijn bij Jules thuis.
2    Jules vond de film wél leuk.
3    Er was alleen familie op de verjaardag van Adam.
4    Adam was wel blij met het cadeau van zijn ouders.
5    De telefoon van Adam is in België. Zijn nicht heeft zijn telefoon per ongeluk meegenomen.
6    Adam wil volgend weekend naar zijn nicht Laura om zijn telefoon op te halen.
7    Laura woont in België.

Slide 9 - Tekstslide

Vous allez faire (maken):
Kies een woord en vertaal in het NL.


 
6a
Kies een woord welke niet in het rijtje hoort + leg uit waarom.

Maak een stamboom

Zoek antwoorden bij de vragen (kijk in de tekst)
Maak het Whatsapp gesprekje af




6b
6c
7a
7b

Slide 10 - Tekstslide