Van hoeveel verschillende allelen maakt Hardy-Weinberg gebruik?
A
1
B
2
C
3
D
4
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Van hoeveel verschillende allelen maakt Hardy-Weinberg gebruik?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 1 - Quizvraag
Als blijkt dat uit de berekening de frequenties van generatie op generatie gelijk blijven dan spreken wij van:
A
Evolutietheorie
B
Hardy Weinberg evenwicht
C
allelfrequentie
D
meiose
Slide 2 - Quizvraag
Wanneer we de genotypefrequentie weergeven van de heterozygoten berekenen gebruiken we bij Hardy-Weinberg de berekening ...
A
p^2
B
q^2
C
pq^2
D
2pq
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de vergelijking van het Hardy Weinberg evenwicht, waarmee je allelfrequenties kunt uitrekenen?
A
p + q = 1
B
p2 + 2pq + q2 = 1
C
AA, Aa, aa = constant
D
A + a = 1
Slide 4 - Quizvraag
Bij schapen komt een witte vacht tot stand onder invloed van het dominante allel H en een zwarte vacht door het recessieve allel h. In een kudde schapen hebben er 891 een witte en 9 een zwarte vacht.
Op deze populatie is de regel van Hardy-Weinberg van toepassing.
Bereken de frequentie van het allel H.
A
0,01
B
0,99
C
0,1
D
0,9
Slide 5 - Quizvraag
Een populatie is in Hardy Weinberg evenwicht voor 2 niet gekoppelde genen A en B. Wat is de frequentie van het genotype AaBB wanneer de frequentie van het recessieve allel a 0.60 is en de frequentie van het recessieve allel b 0.20 is?
A
0,4 x 0,8 = 0,32
B
2x(0,4x0,6) x (0,8x0,8) = 0,3072
C
2x(0,4x0,6) + (0,8x0,8) = 1,12
D
2x(0,4x0,6) x (0,2x0,2) = 0,0192
Slide 6 - Quizvraag
Soortvorming komt tot stand door ...
A
Isolatie, mutaties en
natuurlijke selectie
B
Isolatie, natuurlijke selectie en
verschillen in de omstandigheden
C
Isolatie, verschillen in de omstandigheden, mutaties en natuurlijke selectie
D
Isolatie, mutaties en
verschillen in de omstandigheden
Slide 7 - Quizvraag
Door het meanderen van een rivier in het tropisch regenwoud raken enkele tientallen vierkante kilometers woud geïsoleerd van de rest. In de daar levende kleine groep van een bepaalde apensoort blijken een aantal jaren later heel andere allelfrequenties voor te komen dan bij de grote groep verderop. – Wat is de oorzaak daarvan? – Welke naam wordt gebruikt voor dit verschijnsel?
A
Geen toeval, Natuurlijke selectie
B
Geen toeval, Genetic drift
C
Toeval, Natuurlijke selectie
D
Toeval, Genetic drift
Slide 8 - Quizvraag
Soortvorming komt tot stand door ...
A
Isolatie, mutaties en
natuurlijke selectie
B
Isolatie, natuurlijke selectie en
verschillen in de omstandigheden
C
Isolatie, verschillen in de omstandigheden, mutaties en natuurlijke selectie
D
Isolatie, mutaties en
verschillen in de omstandigheden
Slide 9 - Quizvraag
Welke kringloop/kringlopen zijn bij eutrofiëring verstoord?
A
Koolstofkringloop
B
Stikstofkringloop
C
Koolstofkringloop en stikstofkringloop
Slide 10 - Quizvraag
Welke kringloop is dit?
A
De stikstofkringloop
B
De koolstofkringloop
C
De zuurstofkringloop
D
De kringloop van het leven
Slide 11 - Quizvraag
Hoort het proces waarbij brooddeeg rijst door gist bij de C-kringloop, de N-kringloop of beide?
A
Bij de koolstofkringloop
B
Bij de stikstofkringloop
C
Bij beide kringlopen
Slide 12 - Quizvraag
Eiwitten zijn opgebouwd uit
A
DNA
B
koolstof
C
aminozuren
D
RNA
Slide 13 - Quizvraag
Wat stelt 6 voor?
A
Assimilatie
B
Dissimilatie
Slide 14 - Quizvraag
Wat stelt 4 voor?
A
Dissimilatie
B
Assimilatie
Slide 15 - Quizvraag
DNA wordt gemaakt bij:
A
Assimilatie
B
Dissimilatie
C
Voortgezette assimilatie
D
Voortgezette dissimilatie
Slide 16 - Quizvraag
heterotrofe organismen doen ook aan koolstof-assimilatie
A
goed
B
fout
Slide 17 - Quizvraag
Alleen dieren doen aan voortgezette assimilatie.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Vrijkomen van melkzuur in spieren is een gevolg van: