Les 1 bewegingen vastleggen

Les 1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Doelen bespreken voor vandaag
Introductie hoofdstuk 5 bewegen
Paragraaf 1 bespreken
Zelfstandig aan de slag
Huiswerk
Terugblikken op de doelen van vandaag

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen basis
5.1.1 Je kunt beschrijven wat snelheid is.
5.1.2 Je kunt de eenheid van snelheid noemen.
5.1.3 Je kunt de snelheid in meter per seconde omrekenen naar kilometer per uur en omgekeerd.
5.1.4 Je kunt de snelheid berekenen van een bewegend voorwerp.



Leerdoelen kader
5.1.1 Je kunt uitleggen op welke manieren je een beweging vast kunt leggen.
5.1.2 Je kunt uitleggen hoe je een stroboscopische foto maakt.
5.1.3 Je kunt een afstand-tijdtabel maken van een beweging van een voorwerp.
5.1.4 Je kunt een afstand-tijddiagram tekenen van een afstand-tijdtabel.
5.1.5 Je kunt een afstand-tijddiagram aflezen

Slide 3 - Tekstslide

Introductie maken BB (digitaal)
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Kader uitleg

Slide 5 - Tekstslide

Bewegingen vastleggen
Stroboscopische foto maken​
Dit doe je in een donkere kamer, met alleen een stroboscoop lamp.​
De stroboscooplamp geeft met regelmatige tussenpozen een lichtflits;​
De fotograaf laat de sluiter zijn camera de hele beweging open.​
Elke keer dat de lamp flitst. Wordt er een beweging vastgelegd, waardoor er uiteindelijk verschillende bewegingen op 1 foto te zien zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Stroboscopische foto

Slide 7 - Tekstslide

Afstand- tijd- tabel
Wordt vaak gemaakt aan de hand van een stroboscopische foto​

Je moet dan wel weten: ​
- hoeveel tijd er tussen de lichtflitsen zit;​
- hoe groot de afstanden op de foto in werkelijkheid zijn.  

Slide 8 - Tekstslide

Afstand- tijddiagram
Van een afstand-tijdtabel kun je een afstand-tijddiagram maken. Zo’n diagram maak je als volgt: ​

   1 Teken een assenstelsel, met de tijd langs de​
      horizontale as en de afstand langs de verticale​
       as. ​
   2 Teken de gegevens uit de tabel als punten in​
       het assenstelsel.​
   3 Teken een lijn die zo goed mogelijk aansluit bij​
      de meetpunten. Dat kan een rechte of een​
      kromme lijn zijn


Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 12 blz. 10 t/m 15

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg Basis

Slide 11 - Tekstslide

Snelheid
Snelheid is de maat voor hoe snel iets beweegt

Slide 12 - Tekstslide

Eenheid
Een fi etser legt in 1 seconde 4 meter af. De ti jd is 1 seconde. De afstand is 4 meter.
De snelheid van de fi etser is dan 4 meter in iedere seconde. Je kunt ook zeggen:
4 meter per seconde.
Meter per seconde is de eenheid van snelheid. Meter per seconde kun je afk orten
met m/s.
De betekenis van de afk orti ng is:
m = meter
/ = per
s = seconde

Slide 13 - Tekstslide

Kilometer per uur is ook een eenheid van snelheid. Je kunt dit afkorten met km/h.
De betekenis van de afkorting is:
km = kilometer
/ = per
h = uur
De h komt van hour, dat is uur in het Engels.

Slide 14 - Tekstslide

Omrekenen van km/h --> m/s
Een snelheid in kilometer per uur kun je omrekenen naar meter per seconde.
Hiervoor moet je de snelheid in km/h delen door 3,6

Slide 15 - Tekstslide

m/s --> km/h
Andersom kan het ook. Weet je de snelheid in m/s, dan kun je de snelheid in
km/h uitrekenen. Je moet de snelheid in m/s dan vermenigvuldigen met 3,6

Slide 16 - Tekstslide

Omrekenen m/s --> km/h

Slide 17 - Tekstslide

Snelheid berekenen
Snelheid = afstand : tijd

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Basis
Opdracht 1 t/m 12  blz. 9 - 15

Kader
Opdracht 1 t/m 12 blz. 10 t/m 15

Slide 19 - Tekstslide

Terugblikken

Slide 20 - Tekstslide

Je kunt een beweging op verschillende manieren vastleggen.
Om op 1 beeld meerdere momentopnames vast te leggen, gebruik je
A
Een flitser
B
Een stroboscooplamp
C
Een TL- lamp
D
Een videolamp

Slide 21 - Quizvraag

Hoe maak je een stroboscopische foto?
Kies het juiste antwoord
A
De lamp geeft korte flitsen
B
De lamp is heel de tijd aan
C
De sluiter van de camera gaat een paar x open en dicht
D
De sluiter van de camera staat de hele tijd open

Slide 22 - Quizvraag

Wat moet je beslist weten als je van een stroboscopische foto een afstand- tijdstabel wilt maken? kies de 2 juiste antwoorden
A
De tijd tussen de flitsen
B
Het aantal flitsen
C
Het aantal foto's
D
Hoe groot de afstand op de foto in werkelijkheid is

Slide 23 - Quizvraag

Je rijdt met je vader mee in de auto
Hoe weet je de snelheid van de auto
A
Dat zie je op de afstandsmeter
B
Dat zie je op de kilometerteller
C
Dat zie je op de snelheidsmeter

Slide 24 - Quizvraag

: 3,6
x 3,6

Slide 25 - Sleepvraag

...................... .......................  ..............................
Tijd
Snelheid
afstand
  :
  =

Slide 26 - Sleepvraag