In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
jaarrekening herhaling 2025
Slide 1 - Tekstslide
Hoeveel kwartalen zitten er in een jaar
A
4
B
3
C
2
D
1
Slide 2 - Quizvraag
Een kwartaal heeft:
A
3 maanden, 12 weken
B
3 maanden, 13 weken
C
3 maanden, weken wisselen
D
hangt af van een schrikkeljaar
Slide 3 - Quizvraag
Als klanten op rekening kopen en dus een krediettermijn krijgen is er voor het bedrijf sprake van ...
A
Debiteuren
B
Crediteuren
Slide 4 - Quizvraag
Bij welke moet je rekening houden met de krediettermijn van debiteuren/crediteuren?
A
Liquiditeitsbegroting
B
Resultatenbegroting
Slide 5 - Quizvraag
Jansen BV levert in oktober voor € 100.000 aan haar klanten. Deze klanten betalen 30% contant en de rest op rekening. De krediettermijn is 1 maand. Op de liquiditeitsbegroting van Jansen komt bij oktober bij ontvangsten te staan:
A
Contante verkopen € 30.000
B
Debiteuren € 30.000
C
Contante verkopen € 70.000
D
Crediteuren € 30.000
Slide 6 - Quizvraag
Je wilt €6000 lenen. Krediettermijn is 24 maanden. Maandelijks termijn: 275. Hoeveel zijn de kredietkosten
A
€400
B
€500
C
€600
D
€700
Slide 7 - Quizvraag
Liquiditeiten
Eigen vermogen
Vreemd vermogen kort
Vlottende activa
Vaste activa
Vreemd vermogen lang
Slide 8 - Sleepvraag
Balans
W&V
Liquiditeits-overzicht
Ontvangsten
Bezittingen
Opbrengsten
Vermogen
Kosten
Uitgaven
Slide 9 - Sleepvraag
Kosten
Opbrengsten
geen kosten of opbrengsten
Lonen
Omzet
Afschrijving
Aflossing
BTW
Huur
Opname privé
Slide 10 - Sleepvraag
Wie betaalt de dividendbelasting?
A
De onderneming
B
De aandeelhouder
Slide 11 - Quizvraag
Als CoolBlue nieuwe aandelen plaatst veranderd één balanspost niet
A
Geplaatst aandelenkapitaal
B
Agioreserve
C
Maatschappelijk aandelenkapitaal
D
Aandelen in portefeuille
Slide 12 - Quizvraag
vragen
Slide 13 - Tekstslide
1
Slide 14 - Tekstslide
2
Slide 15 - Tekstslide
3
Slide 16 - Tekstslide
4
Slide 17 - Tekstslide
5
Slide 18 - Tekstslide
6
Slide 19 - Tekstslide
Wat zijn kengetallen?
A
getallen waarmee de bestelsnelheid kan worden gemeten
B
getallen waardoor de prestaties van een bedrijf inzichtelijk worden en kunnen worden vergeleken
C
getallen waarmee kan worden aangegeven hoe snel klanten door een winkel gaan
Slide 20 - Quizvraag
Een bedrijfseconoom doet een aantal uitspraken over kengetallen: 1. Kengetallen worden ook wel ratio's genoemd. 2. Kengetallen zijn relatief eenvoudig te berekenen. 3. Kengetallen worden uitgedrukt in een getal of percentage. 4. Kengetallen hebben betrekking op het verleden. 5. Kengetallen zijn een momentopname. 6. Kengetallen maken het makkelijk om bedrijven met elkaar te vergelijken
Noem de nadelen van kengetallen.
A
4 en 5
B
3, 4 en 5
C
1, 3 en 4
D
1 en 5
Slide 21 - Quizvraag
Wat is solvabiliteit?
A
Een lening van familie of vrienden.
B
Het verschil tussen activa en passiva
C
Een lening van de bank waarbij de bank een onroerend goed als onderpand vraagt.
D
De verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen van een onderneming.
De Quick ratio houdt geen rekening met de voorraden terwijl de Current ratio deze wel gebruikt bij het meten van de liquiditeit van een bedrijf. Dit is:
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quizvraag
VA 3,2; VLA 2,6; LM 1,2 ( alle in miljoenen ) EV 3,0; LVV 2,5; KVV 1,5 ( alle in miljoenen ) De waarde van de voorraad bedraagt 0,8 miljoen Hoe groot is de Quick Ratio?