*Begrijpend lezen H4, vwo 2

klas V2 -Begrijpend lezen - nn6 

Hoofdstuk 4


- feiten
- meningen 
- argumenten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

klas V2 -Begrijpend lezen - nn6 

Hoofdstuk 4


- feiten
- meningen 
- argumenten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze lessen kun je: 
- feiten herkennen en formuleren
- meningen herkennen en formuleren
- argumenten herkennen en formuleren
- onderscheid maken tussen standpunten en argumenten

Slide 2 - Tekstslide

Beschrijf het uiterlijk van deze man, zonder je mening te geven.

Slide 3 - Open vraag

Waarom zou je er niet zoals deze man uit willen zien?

Slide 4 - Open vraag

Noem twee redenen waarom het een voordeel is om er zo uit te zien als Graham de botsmens. 
[1]  Misschien vind je hem niet mooi, maar vanuit evolutionair oogpunt is hij wel aantrekkelijk: Graham heeft een grote kans op overleven in de drukke stad met veel verkeer. 
[2]  Auto’s zijn in de loop der jaren steeds veiliger geworden door kreukelzones, gordels en airbags. De mens is echter niet ‘verbeterd’. Hoe zouden we eruit hebben gezien als ook bestuurders en voetgangers zich hadden aangepast, zodat ze een botsing makkelijk zouden overleven? Met die vraag in het achterhoofd gingen een trauma-arts, een ongevallendeskundige en een beeldhouwer aan de slag. Zij bouwden samen de modelmens Graham. Hij heeft extra vet en verstevigde ribben, die zijn hart en longen beschermen. Zijn schedel heeft meer hersenvocht dat werkt als schokdemper. Omdat hij geen nek meer heeft, zal hij geen whiplash krijgen bij een aanrijding. Een ontbrekende nek is wellicht onhandig bij het omkijken, maar ach, hij kan wél tegen een stootje. 

Naar: Quest, november 2016

Slide 5 - Tekstslide

Is jouw mening veranderd na het lezen van de tekst?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Feiten en meningen
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet. 

Een mening (of een standpunt) is wat iemand van iets vindt. Met deze mening kun je het eens of oneens zijn. 

Een mening herken je vaak aan de volgende signaalwoorden: 
ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening, mijns inziens 

Slide 8 - Tekstslide

Argumenten
Als een auteur zegt waarom hij/zij iets vindt, 
dan gebruikt hij/zij één of meerdere 
argumenten (redenen). 

Argumenten herken je vaak aan de volgende signaalwoorden: 
want, omdat, namelijk, immers. 
Feitelijke argumenten zijn het sterkst om iemand te overtuigen.

Slide 9 - Tekstslide

Feit of mening:

Veel dunne mensen hebben mijns inziens een eetprobleem.
A
feit
B
mening

Slide 10 - Quizvraag

Feit of mening:

In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'
A
feit
B
mening

Slide 11 - Quizvraag

Feit of mening:

Merijn leest nooit in de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
A
feit
B
mening

Slide 12 - Quizvraag

Feit of mening:

Souhail had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het standpunt en wat is het argument in onderstaande zin?

Mijn oma gaat dit jaar niet op wintersport, want ze heeft niet genoeg geld.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het standpunt en wat is het argument in onderstaande zin?

Dieselauto's ouder dan vijftien jaar zouden in het centrum van Utrecht verboden moeten worden; die stoten immers hoge concentraties giftige stoffen uit.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het standpunt en wat is het argument in onderstaande zin?

Omdat sommige leerlingen faalangstig zijn, geeft meneer Vonk geen onverwachte so's.

Slide 16 - Open vraag

Veel dunne mensen hebben mijns inziens een eetprobleem.
In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'
Merijn leest nooit de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
Mark had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.
Ali vindt dat Gouda een grote stad is.
feit
feit
feit
mening
mening

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide