- Sommige woorden schrijf je met ch, andere woorden met g. Je moet dit simpelweg leren door te lezen en te oefenen met spellen. Er zijn meer woorden met een g, dus onthoud vooral de woorden met ch.
- Eén handige tip: hoor je een s voor de g-klank, dan schrijf je altijd sch.
- Als je in een woord een gt-klank hoort na een korte klinker, dan schrijf je bijna altijd cht.
- Als je in een woord een gt-klank hoort na een lange klinker, dan schrijf je bijna altijd gt.
- Als je in een woord een gt-klank hoort na een tweeklank, dan schrijf je bijna altijd gt.