Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Révision: les verbes (indicatif présent / passé récent/ futur proche)
Révision des verbes à l'indicatif présent
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Secundair onderwijs
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Révision des verbes à l'indicatif présent
Slide 1 - Tekstslide
Les verbes réguliers (
regelmatig
)
1) Les verbes en -ER --> TYPE DANS
ER
je dans
e
tu dans
es
il dans
e
nous dans
ons
vous dans
ez
ils dans
ent
Slide 2 - Tekstslide
Les verbes réguliers (regelmatig)
2 a) Les verbes en -IR --> TYPE FIN
IR
je fin
is
tu fin
is
il fin
it
nous fin
issons
vous fin
issez
ils fin
issent
De meeste werkwoorden op -IR worden vervoegd zoals finir!
Slide 3 - Tekstslide
Les verbes réguliers (regelmatig)
2 b) Les verbes en -IR --> TYPE OUVRIR
j'ouvr
e
tu ouvr
es
il ouvr
e
nous ouvr
ons
vous ouvr
ez
ils ouvr
ent
Zelfde vervoeging voor werkwoorden op:
-VRIR
-FFRIR
-LLIR
c
ouvrir (bedekken)
o
ffrir (aanbieden)
c
ueillir (plukken)
o
uvrir (openen)
s
ouffrir (lijden)
Slide 4 - Tekstslide
Les verbes réguliers (
regelmatig
)
2 c) Les verbes en -IR --> TYPE PART
I
R
je par
s
tu par
s
il par
t
nous part
ons
vous part
ez
ils part
ent
PAR
TIR
- TIR
PART
IR
- IR
Autres verbes:
me
ntir (liegen)
se
ntir (voelen)
se
rvir (opdienen)
so
rtir (uitgaan)
do
rmir (slapen)
pa
rtir (vertrekken)
Slide 5 - Tekstslide
Les verbes réguliers (
regelmatig
)
2 c) Les verbes en -IR --> TYPE PART
I
R
je men
s
tu men
s
il men
t
nous men
t
ons
vous men
t
ez
ils men
t
ent
Autres verbes:
mentir
sentir
servir
dormir
partir
Slide 6 - Tekstslide
Les verbes réguliers (regelmatig)
3) Les verbes en -RE --> TYPE ATTENDRE
j'attend
s
tu attend
s
il attend
nous attend
ons
vous attend
ez
ils attend
ent
Slide 7 - Tekstslide
Les verbes
IR
réguliers (
on
regelmatig
)
ÊTRE
AVOIR
ALLER
VENIR
je suis
tu es
il est
nous sommes
vous êtes
ils sont
j'ai
tu as
il a
nous avons
vous avez
ils ont
je vais
tu vas
il va
nous allons
vous allez
ils vont
je viens
tu viens
il vient
nous venons
vous venez
ils viennent
Slide 8 - Tekstslide
Les temps
Le passé récent
L'indicatif présent
Le futur proche
Recent verleden
het "NU"
dichte toekomst
Slide 9 - Tekstslide
Les temps
Le passé récent
L'indicatif présent
Le futur proche
Recent verleden
het "NU"
dichte toekomst
venir de + INF
p.ex.
je viens de parler
Slide 10 - Tekstslide
Les temps
Le passé récent
L'indicatif présent
Le futur proche
Recent verleden
het "NU"
dichte toekomst
venir de + INF
p.ex.
je viens de parler
aller + INF
p.ex.
je vais parler
Slide 11 - Tekstslide
QUIZ
Marque la forme correcte du verbe.
Slide 12 - Tekstslide
1. parler, ils, indicatif présent
A
ils parlont
B
ils parlent
C
ils parlerent
D
ils vont parler
Slide 13 - Quizvraag
2. finir, nous, indicatif présent
A
nous finiront
B
nous finitons
C
nous finons
D
nous finissons
Slide 14 - Quizvraag
3. être, nous, indicatif présent
A
nous êtons
B
nous êtrons
C
nous sommes
D
nous somes
Slide 15 - Quizvraag
4. dormir, je, indicatif présent
A
je dorme
B
je dorms
C
je dors
D
je dormi
Slide 16 - Quizvraag
5. partir, il, passé récent
A
il part
B
il vient de partir
C
il viens de partir
D
il va partir
Slide 17 - Quizvraag
6. aller, tu, futur proche
A
tu viens d'aller
B
tu va aller
C
tu vais aller
D
tu vas aller
Slide 18 - Quizvraag
QUIZ 2.0
Marque la forme correcte du verbe.
Mais... il faut également traduire le verbe!
Slide 19 - Tekstslide
7. ik slaap
A
je pars
B
je dors
C
je mens
D
je parle
Slide 20 - Quizvraag
8. ik ga vertrekken
A
je vais partir
B
je viens de partir
C
je pars
D
je vais parti
Slide 21 - Quizvraag
9. jullie komen
A
vous partez
B
vous venez
C
vous viendrez
D
vous viennez
Slide 22 - Quizvraag
QUIZ 2.0
Donne maintenant la forme correcte du verbe.
N'oublie pas d'écrire le sujet (
neem het onderwerp over in je antwoord
).
Slide 23 - Tekstslide
10. zij slaapt
Slide 24 - Open vraag
11. wij spreken/praten
Slide 25 - Open vraag
12. wij hebben
Slide 26 - Open vraag
13. jullie zijn
Slide 27 - Open vraag
14. jij gaat liegen
Slide 28 - Open vraag
14. hij is zonet vertrokken
Slide 29 - Open vraag
15. zij gaat eten
Slide 30 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Diff1: Révision: les verbes
April 2022
- Les met
27 slides
Frans
Secundair onderwijs
Révision: les verbes (indicatif présent / passé récent/ futur proche)
Oktober 2024
- Les met
46 slides
Frans
Secundair onderwijs
Diff1: Révision: les verbes
Januari 2024
- Les met
24 slides
Frans
Secundair onderwijs
Les verbes en -IR (partir / finir / ouvrir)
Oktober 2023
- Les met
52 slides
Frans
Secundair onderwijs
Révision indicatif présent
September 2023
- Les met
45 slides
Frans
Secundair onderwijs
Les verbes SYNTHÈSE
September 2022
- Les met
50 slides
Frans
Secundair onderwijs
Révision des temps première année 1e jaar
Juni 2024
- Les met
46 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Tous les temps
Juni 2024
- Les met
16 slides
Frans
Secundair onderwijs