Zugspitze M2, geslachtsregels Schritt 11

Geslachtsregels
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Geslachtsregels

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel(e)
  • Ik ken de regels die je kunt gebruiken om te weten welk geslacht een zelfstandig naamwoord heeft.
  • Ik kan een korte tekst over school lezen en begrijpen en hierover vragen beantwoorden.


Slide 2 - Tekstslide

bij de der en de ein- groep is de uitgang van de 1e en de 4e naamval anders, bij welke is dat het geval?
A
mannelijk woorden
B
onzijdig woorden
C
vrouwelijk woorden
D
meervoud woorden

Slide 3 - Quizvraag

Vul der, die, das of den in.
_____ Schnitzel (m) ist sehr lecker.
A
Die
B
Der
C
Den
D
Das

Slide 4 - Quizvraag

Vul der, die, das of den in.
..... Brot (o) schmeckt mir heute so gut.
A
Der
B
Die
C
Den
D
Das

Slide 5 - Quizvraag

Vul der, die, das of den in.
Ich möchte gern ......... Geld.
A
der
B
die
C
den
D
das

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

1e naamval

Slide 8 - Tekstslide

4e naamval

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Het mannelijk zelfst. naamwoord
1. Mannelijke personen ( der Bruder, der Vater)
2. Mannelijke dieren (der Kater, der Stier)
3. Dagen van de week (der Montag)
4. Maanden (der November)
5. Windrichtingen (der Norden)
6. Seizoenen (der Winter)
7. Meeste stammen van werkwoorden (der Besuch)

Slide 12 - Tekstslide

Het vrouwelijk zelfst. naamwoord
1. Vrouwelijke personen ( die Schwester, die Mutter)
2. Vrouwelijke dieren (die Katze, die Kuh)
3. Zaaknamen die eindigen op een -e ( die Schule, die Lampe)
4. Woorden die eindigen op - ei, – heit, -keit, -schaft, ung, -ion, 

(die Einheit, die Möglichkeit, die Mannschaft, die Umgebung,  die Präsentation, , die Universität, die Polizei, )

Slide 13 - Tekstslide

Het onzijdig zelfst. naamwoord
1. De het-woorden ( das Haus, das Buch)

2. De verkleinwoorden -chen, -lein (das Mädchen, das Büchlein)

Slide 14 - Tekstslide

Junge
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quizvraag

Schule
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

Umgebung
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

Landschaft
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

Restaurant
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

Sommer
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

Schüler
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quizvraag

Ende
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quizvraag

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
Ken je de regels, die je kunt gebruiken om te weten welk geslacht een zelfstandig naamwoord heeft.

Slide 24 - Tekstslide

Dit doen we samen!
Tekst Schritt 11, Aufgabe 5

Slide 25 - Tekstslide

Nu gaan we oefenen!
Maken:
S11 : Aufgabe 2 
S13 : Aufgabe 5

Klaar?  Oefen dan de woorden Schritt 9 + 12 met WRTS




 
Nu gaan we zelfstandig werken!

Slide 26 - Tekstslide

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: Schritt 11 geslachtsregels

2. Maken:  Schritt 11, Aufg. 2 
                      Schritt 13, Aufgabe 5
     

Slide 27 - Tekstslide