Zugspitze, Schritt 14, Periode 2, les 5

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Willkommen,

heute ist Montag

der 23. Oktober 

Willkommen,

heute ist Dienstag

der 23. Januar

Lernziel(e)

1. Kun je het lijdend voorwerp herkennen en de juiste vorm hiervan invullen in opdrachten
2. Kun je de geslachtsregels herkennen en het juiste lidwoord in de zin invullen.

Programma:

* uitleg nieuwe grammatica

* Huiswerk nakijken  

* Diagnostische toets maken

* uitleg nieuwe grammatica

* zelfstandig werken

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Herhaling

Regels voor het bepalen van het lidwoord

Het mannelijk zelfst. naamwoord

1. Mannelijke personen ( der Bruder, der Vater)

2. Mannelijke dieren (der Kater, der Stier)

3. Dagen van de week (der Montag)

4. Maanden (der November)

5. Windrichtingen (der Norden)

6. Seizoenen (der Winter)

7. Meeste stammen van werkwoorden (der Besuch, der Start)

Het vrouwelijk zelfst. naamwoord

1. Vrouwelijke personen ( die Schwester, die Mutter)

2. Vrouwelijke dieren (die Katze, die Kuh)

3. Zaaknamen die eindigen op een -e ( die Schule, die Lampe)

4. Woorden die eindigen op - ei, – heit, -keit, -schaft, ung, -ion, 

(die Einheit, die Möglichkeit, die Mannschaft, die Umgebung,  die Präsentation, , die Universität, die Polizei, )

Het onzijdig zelfst. naamwoord

1. De het-woorden ( das Haus, das Buch)

2. De verkleinwoorden -chen, -lein (das Mädchen, das Büchlein)

Huiswerk ZELF nakijken

1. Maak van Schritt 12, Aufgabe 2 + 6

2. Maak van Schritt 13, Aufgabe 1, 3, 4, 5, 8

3. Oefen in Study-go de woorden van Schritt 9 en Schritt 12

4. Leer de regels van het geslacht van een zelfstandig naamwoord. 

Zelfstandig aan het werk

1. Maak online de diagnostische toets van Schritt 9 -13

     Onderdeel A + C + D

2. Oefen in Study-go de woorden van Schritt 9 en Schritt 12

De Hij-Hem regel

Kun je het woord (inclusief lidwoord) vervangen door HIJ dan krijg je de 1e naamval. 

Kun je het woord (inclusief lidwoord) vervangen door HEM dan krijg je de 4e naamval.

Nu eens zelf proberen

1. Ich kenne ________ Mann (m).
2. Das ist ____________ Mädchen (o).
3.  ___________Onkel (m) arbeitet bei der Bank.
   
4. Wir sehen __________ Hunde (mv).
5. Das ist ___________  Dame (v).

Junge

1. der
2. die
3. das

Schule

1. der
2. die
3. das

Umgebung

1. der
2. die
3. das

Landschaft

1. der
2. die
3. das

Restaurant

1. der
2. die
3. das

Sommer

1. der
2. die
3. das

Mädchen

1. der
2. die
3. das

Schüler

1. der
2. die
3. das

Beginn

1. der
2. die
3. das

Zelfstandig aan het werk

1. Maak van Schritt 14  Aufgabe 3, 4, 6, 7, 9

2. Oefen in Study-go de woorden van Schritt 9 en Schritt 12

Hausaufgaben

1. Maak van Schritt 14 Aufgabe 3, 4, 6, 7, 9

2. Oefen in Study-go de woorden van Schritt 9 en Schritt 12

3. Leer de regels van het geslacht van een zelfstandig naamwoord.

Kijk nu terug naar de lesdoelen:

Kun je het lijdend voorwerp herkennen en de juiste vorm hiervan invullen in opdrachten

Kun je de geslachtsregels herkennen en het juiste lidwoord in de zin invullen.

Ben je goed voorbereid voor de toets van Kapitel 6?

010