10 mei 2021 Hotel Hallo en herhalen

Nederlands
Maandag 10 mei 2021
MP3
Francien van Beusekom

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6,7

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Maandag 10 mei 2021
MP3
Francien van Beusekom

Slide 1 - Tekstslide

Mijn vakantie was:
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

 Ga

Slide 3 - Tekstslide

 Ga

Slide 4 - Tekstslide

 Ga

Slide 5 - Tekstslide

 Ga

Slide 6 - Tekstslide

 Ga

Slide 7 - Tekstslide

 Ga

Slide 8 - Tekstslide

 Ga

Slide 9 - Tekstslide

 Ga

Slide 10 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

Dutchies
  • liedje
  • Hotel Hallo Tina
  • Werkboek Hotel Hallo
  • Herhalen werkwoorden
  • Kettingreactiespel cijfers


Non-Dutchies
  • liedje
  • Lesson Up zelfstandig
  • Herhalen werkwoorden tt
  • Zwakke werkwoorden vt.
  • Kettingreactiespel cijfers

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk:
Kijk tenminste 3x per week het 
Jeugdjournaal.
Vul de vragen in op het werkblad.

Slide 12 - Tekstslide

Liedje zingen

Slide 13 - Tekstslide

Hotel Hallo
We gaan nu werken in Hotel Hallo.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Weet je nog?
Als je een werkwoord vervoegt, heet de ik-vorm de stam...
Je haalt 'en' van het werkwoord af.
regenen-regen (to rain)
rusten-rust (to rest)

Slide 17 - Tekstslide

De stam
Als je een werkwoord vervoegt, heet de ik-vorm de stam...
Je haalt 'en' van het werkwoord af, maar als het werkwoord nu op een 'z' eindigt wordt het een 's'
verhuizen-ik verhuis (to move)
There are no Dutch words with a Z at the end....



Slide 18 - Tekstslide

De stam
Als je een werkwoord vervoegt, heet de ik-vorm de stam...
Je haalt 'en' van het werkwoord af, maar als het werkwoord nu op een 'v' eindigt wordt het een 'f'
durven-ik durf (to dare)
There are no Dutch words with a V at the end....




Slide 19 - Tekstslide

De stam
Als je een werkwoord vervoegt, heet de ik-vorm de stam...
Je haalt 'en' van het werkwoord af, maar als het werkwoord nu op twee medeklinkers eindigt schrijf je er maar eentje
rennen-ik ren (to run)
There are no Dutch words with a double consonant at the end....




Slide 20 - Tekstslide

Wat is de stam van......... bellen?
Ik.....mijn moeder.

Slide 21 - Open vraag

Wat is de stam van......... kijken?
Ik ........televisie

Slide 22 - Open vraag

Wat is de stam van......... knippen?
Ik.......mijn haar.

Slide 23 - Open vraag

Wat is de stam van......... zingen?
Ik.......een liedje.

Slide 24 - Open vraag

Wat is de stam van......... bakken?
Ik.......een taart.

Slide 25 - Open vraag

EE
Hoor je de EE in het werkwoord? leven, geven, lezen
Dan schrijf je die als ee in de stam.
Leven- ik leef (to live)
Geven- ik geef (to give)
Lezen- ik lees (to read)

Slide 26 - Tekstslide

AA
Hoor je de AA in het werkwoord? haten, draven, grazen
Dan schrijf je die als aa in de stam.
haten- ik haat (to hate)
draven- ik draaf (to trot)
grazen- ik graas (to graze)

Slide 27 - Tekstslide

oo
Hoor je de AA in het werkwoord? hopen, dromen, lopen
Dan schrijf je die als oo in de stam.
hopen- ik hoop (to hope)
dromen- ik droom (to dream)
lopen- ik loop (to walk)

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de stam van......... lopen?
Ik.......naar huis.

Slide 29 - Open vraag

Wat is de stam van......... weten?
Ik.......het niet meer.

Slide 30 - Open vraag

Wat is de stam van......... spelen?
Ik.......op straat.

Slide 31 - Open vraag

Wat is de stam van......... maken?
Ik.......een taart.

Slide 32 - Open vraag

Het kettingreactiespel
Tegenstellingen:
Dik-dun
Dom-slim
Makkelijk-moeilijk
Snel-langzaam
Samen-alleen
Vriendelijk-gemeen

Slide 33 - Tekstslide

Tegenstellingen
Groot-klein
Onaardig-aardig
Jongen-meisje
De man-de vrouw
De voordeur-de achterdeur
Goed-slecht
Druk-rustig

Slide 34 - Tekstslide

Oma-opa
lang-kort
warm-koud
vies-lekker
lachen-huilen
goedemiddag-goedemorgen
hard-zacht

Slide 35 - Tekstslide

Tot morgen :)
                  See you later......

Slide 36 - Tekstslide