2.2 Geslachtelijke voortplanting

Thema 2: Voortplanting en seksualteit


Basisstof 2: Geslachtelijke voortplating
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Thema 2: Voortplanting en seksualteit


Basisstof 2: Geslachtelijke voortplating

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen en Planning
  • Terugblik BS 2.1: Mitose

  • Uitleg BS 2.2: Meiose
- Hoe geslachtscellen worden gevormd door meiose
- Hoe bevruchting verloopt
- Hoe de voortplantingsorganen van de mens werken 
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van vorige les? (ongeslachtelijke voortplanting)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
- Lichaamscellen hebben 46 chromosomen: 23 paren
- Geslachtscellen/gameten hebben 23 chromosomen: van elk paar één
- Bij bevruchting komen de 'enkele' chromosomen weer samen: 23 paren


Slide 5 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
Haploïd: een cel met één set chromosomen: geslachtcellen 
Diploïd: een cel met een dubbele set chromosomen: lichaamscellen

Aantal sets chromosomen in een cel noem je 'n' 
Haploïd: n
Diploïd: 2n

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Meiose - Binas 76
Tijdens meiose ontstaan vanuit 1 diploïde cel, 4 haploïde cellen

Slide 8 - Tekstslide

Meiose 1
1. 1 diploïde cel (23 chromosomenparen) met 'gekopieerde' chromosomen: elk chromosoom bestaat uit 2 chromatiden.

2. Chromosomenparen gaan uit elkaar

3. Cel deelt en er ontstaan 2 haploïde cellen
(23 chromosomen, niet in paren)
Chromosomen bestaan nog wel uit 2 chromatiden

Slide 9 - Tekstslide

Meiose 2
1. 2 haploïde cellen met chromosomen met 2 chromatiden

2. Chromatiden gaan uit elkaar

3. Cel deelt: er ontstaan 4 haploïde cellen

4. Deze cellen groeien uit tot gameten
    - Vrouw: eicellen
    - Man:  zaadcellen

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 20
Maken we samen!

Slide 11 - Tekstslide

Voortplantingsorganen van de vrouw
Binas tabel 86
Productie eicellen/oöcyten met
daaromheen een follikel, in de 
eierstokken

Na de eisprong/ovulatie kan de
eicel bevrucht wordt. Er ontstaat 
dan een zygote 



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Voortplantingsorganen van de man

Slide 14 - Tekstslide

Het voortplantingsstelsel van de man
Spermacellen/zaadcellen (n- haploïd)
worden geproduceerd in de teelballen.

Ze ontstaan door meiose van de
'spermacel-moedercellen' (2n-diploid)  


De zaadblaasjes en prostaat voegen
vocht toe aan de zaadcellen. 


Slide 15 - Tekstslide

Poollichaampje

Slide 16 - Tekstslide

Bevruchting
Tijdens geslachtsgemeenschap kan een man een zaadlozing krijgen. De zaadcellen (n) 'zwemmen' richting de eicel (n)
Als ze samensmelten ontstaat er een bevruchte eicel/zygote (2n)

Slide 17 - Tekstslide

meiose
meiose

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Wat? Opdracht 21-23-24-26
Hoe? In het boek of online
Vragen? Steek je vinger op
Klaar? Opdracht 25-28
Ook klaar? Doorlezen BS 2.2

Slide 19 - Tekstslide