Hoofdstuk 3.1

Hoofdstuk 3 Identiteit
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 Identiteit

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-In en na TW2
15 min
-Bespreken opdracht 5 en 7 H2
10 min
-Klassikaal oefenen
10 min
-Zelfstandig werken


40 min


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat identiteit is. 

Slide 3 - Tekstslide

In en na TW2
TW2: Fictie --> 1: fragment waarbij je laat zien dat je de begrippen kent, 2: boektoets en 3: verwerkingsopdracht eigen gelezen werk. 
Na TW2: spreekvaardigheid en leesvaardigheid. 
Spreekvaardigheid wordt met presentaties in de les afgerond en leesvaardigheid wordt in TW3 afgerond. 

Week 3 --> TW2
Week 4 --> Uitleg spreekvaardigheid, oefenen, werken aan presentaties.
Week 5 --> Presentaties. 
Week 6 --> Presentaties.
Week 7 --> Herhalen tekstindeling en tekstverbanden & signaalwoorden leesvaardigheid.
Week 8 --> Feiten, meningen, argumenten leesvaardigheid. 
Week 9 --> Leesdoelen en leesstrategieën leesvaardigheid. 
Week 10 --> Leesvaardigheid herhalen + oefentoets.
Week 11 --> TW3. 

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht spreekvaardigheid
De opdracht staat in Classroom. Daar ook het beoordelingsformulier en de planning. 
Maak duo's en geef mij de duo's door. Ook geef je het onderwerp van je presentatie door. 
Ik trek lootjes voor de planning, dit gaat dus geheel willekeurig. 

Slide 5 - Tekstslide

Bespreken opdracht 5
We hebben klassikaal tekst 4 gelezen. 

Wat vindt de ik-persoon het mooiste?
Begrijp je het gevoel dat de dichter heeft? Leg je antwoord uit.

Slide 6 - Tekstslide

Bespreken opdracht 7
Jullie hebben zelf de tekst 7Jonge sla en 8 warme stront gelezen.

Waarvan wordt de ik-persoon in tekst 7 emotioneel?
Is tekst 7 serieus, ironisch of beide? Waarom denk je dat?
Wat vind je behalve het onderwerp het grootste verschil tussen tekst 7 en 8?

Slide 7 - Tekstslide

Identiteit


Je identiteit (wie je bent) wordt gevormd door je karakter, hoe en waar je bent opgegroeid en alles wat je hebt meegemaakt. Wat betekenen de volgende uitspraken?

Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.
Kleren maken de man.
Wie in slecht gezelschap verkeert, neemt slechte dingen over.
Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Zeg me wie je vrienden zijn en ik zeg je wie je bent.

Slide 8 - Tekstslide

Identiteit


We lezen klassikaal de tekst bij opdracht 2, Nieuw Nederlands, poëzie en fictie, hoofdstuk 3.
 

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen
Wie?
Eerst klassikaal, daarna zelfstandig.
Wat?
Nieuw Nederlands - paragraaf C - poëzie en fictie - Opdracht 2 en 3. 
Hoe?
Chromebook, Nieuw Nederlands. 
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 11:10.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Ga verder met 4-7.

Slide 10 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet wat identiteit is.


Slide 11 - Sleepvraag