Bijwoordelijke bepaling - 12 januari 2021

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

De bijwoordelijke bepaling

Lesdoel: aan het einde van de les kan ik bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden. 

herhaling

Wie (of wat) + wg =

1. Lijdend voorwerp (lv)
2. Onderwerp (ow)
3. Persoonsvorm (pv)
4. Meewerkend voorwerp (mv)

Wat (of wie) + wg + ow =

1. Lijdend voorwerp (lv)
2. Meewerkend voorwerp (mv)
3. Onderwerp (ow)
4. Persoonsvorm (pv)

Aan wie/voor wie + wg + ow + lv =

(noteer de afkorting)

Nu zelf: welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp te vinden?

Op welke vragen geeft de bwb antwoord? Noem er minstens drie

Wat weet je al over de bijwoordelijke
bepaling
(bwb)

de bwb zegt iets over:

tijd (gisteren, over een poosje, om 10u)

plaats (hier, op de Antillen, thuis)

reden (omdat het mooi weer is)

manier waarop (met een lief gezicht, op een drafje)

hoeveelheid (met z'n tienen, honderd)

en meer!

de bwb geeft antwoord op de vragen:

waar

 wanneer

waarom

waarmee

waardoor

hoe

hoeveel

en deze vragen zelf 

zijn ook bwb

OEFENEN

Thijn zat vreselijk lang te gamen
pv=

1. Thijn
2. zat
3. vreselijk
4. zat gamen

Thijn zat vreselijk lang te gamen
wg=

1. zat
2. gamen
3. zat te gamen
4. zat gamen

Thijn zat vreselijk lang te gamen.
ow=

1. Thijn
2. vreselijk
3. lang
4. gamen

Thijn zat vreselijk lang te gamen.
lv=

1. gamen
2. te gamen
3. vreselijk lang
4. Geen lv

Thijn zat vreselijk lang te gamen.
mv=

1. Thijn
2. gamen
3. Geen mv
4. aan het gamen

Thijn zat vreselijk lang te gamen.
bwb=

1. vreselijk
2. zat te gamen
3. lang
4. vreselijk lang

de bwb geeft antwoord op de vragen:

waar

 wanneer

waarom

waarmee

waardoor

hoe

hoeveel

en deze vragen zelf 

zijn ook bwb

Kabouter Spillebeen zat op een grote paddenstoel
BWB?

1. Kabouter
2. Kabouter Spillebeen
3. grote paddenstoel
4. op een grote paddenstoel

Daar kwam kabouter Langneus aan en die lachte luid.
BWB?

1. Daar
2. Langneus
3. Daar en luid
4. lachte luid

Slenterend sleur ik de spullen naar de auto.

1. Slenterend
2. sleur
3. de spullen
4. Slenterend en naar de auto

Vanochtend vroeg liet ik de hond uit, zodat hij kon plassen.
BWB?

1. Vanochtend
2. Vanochtend vroeg + zodat hij kon plassen
3. liet uit
4. de hond

De familie Buddenbruck woont in Duitsland, maar komt uit Limburg.
BWB?

1. in Duitsland
2. uit Limburg
3. Duitsland + Limburg
4. in Duitsland + uit Limburg

Ik weet nu wat de bwb is

Zeker!

Ik twijfel nog

Nee, ik heb nog geen idee

Ik vond deze les

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag

Maak nu de volgende opdrachten: 
Grammatica zinsdelen H6 opdracht 1 en 2, op pagina 178/179 in je lesboek.