Oefenen voor de toets
1 / 44
Lesduur is: 80 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat is je leesdoel als je verkennend leest?
A
Ongeveer weten waar de tekst over gaat
B
De tekst in zijn geheel begrijpen
C
Informatie over een bepaald onderwerp vinden
D
Belangrijke informatie uit de tekst onthouden
Slide 7 - Quizvraag
Wat is je leesdoel als je intensief leest?
A
Informatie over een bepaald onderwerp vinden
B
Belangrijke informatie in een tekst onthouden
C
Inschatten of de informatie zal kloppen
D
De tekst in zijn geheel begrijpen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is je leesdoel als je studerend leest?
A
Informatie over een bepaald onderwerp vinden
B
Inschatten of de informatie zal kloppen
C
Belangrijke informatie in een tekst onthouden
D
De tekst in zijn geheel begrijpen
Slide 9 - Quizvraag
Wat doe je als je zoekend leest?
A
Informatie over een bepaald onderwerp vinden
B
Inschatten of de informatie zal kloppen
C
De tekst in zijn geheel begrijpen
D
Ongeveer weten waar de tekst over gaat
Slide 10 - Quizvraag
Hoe noem je iemand die kan lezen en schrijven?
Slide 11 - Open vraag
Wat is een analfabeet?
A
Iemand die goed kan lezen en schrijven
B
Iemand die niet kan lezen en schrijven
C
Iemand die goed met computers kan omgaan
D
Iemand die niet met computers kan omgaan
Slide 12 - Quizvraag
En wat wordt er bedoeld met digitale geletterdheid?
Slide 13 - Open vraag
Welke twee betekenissen heeft het woord 'geletterd'?
Slide 14 - Open vraag
Wat wordt er bedoeld met de context van een (onbekend) woord?
Slide 15 - Open vraag
Een manier om de betekenis van een onbekend woord via de context te raden, noem je een...
Slide 16 - Open vraag
Welke woordraadstrategieën ken je?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Wat betekent 'worm'?
Slide 19 - Open vraag
Welke woordraadstrategie heb je gebruikt om de betekenis van 'worm' te vinden?
Slide 20 - Open vraag
Wat betekent 'bloedzuiger'?
Slide 21 - Open vraag
Welke woordraadstrategie heb je gebruikt om de betekenis van 'bloedzuiger' te vinden?
Slide 22 - Open vraag
Wat betekent 'vervuild'?
Slide 23 - Open vraag
Welke woordraadstrategie heb je gebruikt om de betekenis van 'vervuild' te vinden?
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Wat betekent 'gecijferd'?
A
Wie kan lezen en schrijven
B
Wie met getallen en wiskundige begrippen om kan gaan
C
Iemand die computersoftware ontwikkelt
D
Kunnen tellen en rekenen
Slide 27 - Quizvraag
Wat is de betekenis van:
het synoniem
het synoniem
A
Een woord met twee of meer betekenissen
B
Een woord met een tegenovergestelde betekenis
C
Een ander woord met (ongeveer) dezelfde betekenis
D
Een woord met een sympathieke betekenis
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Hoe noem je het als je je schulden niet meer kunt betalen?
A
Failliet (zijn)
B
De oorzaak
C
In aanraking komen met
D
Bijstellen
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de betekenis van:
de strategie
de strategie
A
De drang om iets te doen
B
Effectief zijn
C
Het kenmerk
D
De manier waarop je iets doet
Slide 31 - Quizvraag
Wat is de betekenis van:
de auteur
de auteur
A
De acteur
B
De schrijver
C
De maker van iets
D
Iemand die meubels maakt
Slide 32 - Quizvraag
Wat is de betekenis van:
de catalogus
de catalogus
A
Een kenmerkend onderdeel van iets
B
Een verlengstuk van iets
C
Lijst waarin iets geordend staat
D
Een overzicht van aangekochte producten
Slide 33 - Quizvraag
Wat gebeurt er als je geen klap uitvoert?
Slide 34 - Open vraag
Wat betekent:
de handen ineen slaan
de handen ineen slaan
Slide 35 - Open vraag
Bijstellen
Het fragment
De beschrijving
Afleiden
Het zo veranderen dat het weer goed is
Gedeelte
Woorden waarmee je iets omschrijft
Sterke behoefte
Iets begrijpen door wat je ziet of hoort
Lijst waarin iets geordend staat
Een kenmerk van iets
Slide 36 - Sleepvraag
Bedenk zelf een zin met het woord 'het lidmaatschap' erin.
De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag het woord vervoegen.)
De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag het woord vervoegen.)
Slide 37 - Open vraag
Bedenk zelf een zin met het woord 'het genre' erin.
De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag het woord vervoegen.)
De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag het woord vervoegen.)
Slide 38 - Open vraag
Bedenk zelf een zin met het woord 'de drang' erin.
De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag de uitdrukking vervoegen.)
De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag de uitdrukking vervoegen.)
Slide 39 - Open vraag
Welk woord pas er in de zin:
De campagne was heel ...., waardoor het bedrijf veel winst heeft geboekt
De campagne was heel ...., waardoor het bedrijf veel winst heeft geboekt
A
kenmerkend
B
failliet
C
afgeleid
D
effectief
Slide 40 - Quizvraag
Welk woord pas er in de zin:
Kinderen met ... hebben veel doorzettingsvermogen nodig op school.
Kinderen met ... hebben veel doorzettingsvermogen nodig op school.
A
kenmerken
B
de drang
C
dyslexie
D
het kenmerk
Slide 41 - Quizvraag
Wat vind je nog lastig?
A
Het onthouden van de betekenissen
B
Het juiste woord in een zin plaatsen
C
Zelf nieuwe zinnen bedenken waaruit de betekenis duidelijk blijkt
D
Niks
Slide 42 - Quizvraag
In hoeverre heb je de woorden en hun betekenissen van dit hoofdstuk onder de knie?
😒🙁😐🙂😃
