§1.1 zuivere stof of mengsel

deze les:
herhalen we : Stofeigenschappen
Aggregatietoetstand (fase van een stof)
Dichtheid

Leer je wat een zuivere stof is en een mengsel
en leer je over drie soorten mengsels: oplossing, emulsie, suspensie

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

deze les:
herhalen we : Stofeigenschappen
Aggregatietoetstand (fase van een stof)
Dichtheid

Leer je wat een zuivere stof is en een mengsel
en leer je over drie soorten mengsels: oplossing, emulsie, suspensie

Slide 1 - Tekstslide

Stofeigenschappen

Slide 2 - Woordweb

stofeigenschap: een eigenschap waar je een stof aan kunt herkennen.
geur, kleur, ( smaak!!!!)
elektrische geleiding, oplosbaarheid,
fase bij kamertemperatuur, reageren met zouzuur....

NIET: temperatuur, vorm, massa, fase (zonder een temperatuur)

Slide 3 - Tekstslide

aggregatietoestand = fase
De fase of toestand van een stof bij een bepaalde temperatuur.
vast (s), vloeibaar (l), gas (g)


Het smeltpunt van glycerol is 19 oC.
Het kookpunt is 290 oC.

In welke fase is glycerol bij 20 oC?
en bij 300 oC?

Slide 4 - Tekstslide

dichtheid

Slide 5 - Tekstslide

dichtheid = massa / volume
g/cm      of    kg/L
inhoud = volume = 56 cm3
massa = 51 gram
Bereken de dichtheid van deze stof

Slide 6 - Tekstslide

Zuivere stof en mengsel
Een zuivere stof bestaat uit 1 soort deeltjes.
(moleculen)

Slide 7 - Tekstslide

3 soorten mengsels

oplossing
suspensie
emulsie

Slide 8 - Tekstslide

Oplossing
Vloeistof (oplosmiddel) waarin een andere stof oplost (de opgeloste stof)
De opgeloste stof kan een vaste stof zijn (suiker) een andere vloeistof (alcohol) of een gas (zuurstof).
Een oplossing is altijd helder = je kunt erdoor heen kijken.
Een oplossing kan kleurloos zijn, maar ook een kleur hebben (cola)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Een suspensie is een mengsel van een vaste onoplosbare stof en een vloeistof.


Een suspensie is altijd troebel.

Na een tijdje is een suspensie minder troebel.

Slide 11 - Tekstslide

Emulsie: een mengsel van 2 vloeistoffen die niet in elkaar oplossen.
water en olie
Een emulsie is altijd troebel.

Een emulgator is een stof die ervoor zorgt dat een emulsie niet gaat ontmengen.

Slide 12 - Tekstslide

vragen?

Lezen §1.1 tot meer mengsels
Maken opgave 1 tm 6
afsluitende vraag

Slide 13 - Tekstslide

afsluitende vragen
1: Zijn deze mengsels aan het begin troebel, helder of allebei (1 troebel en 1 helder)?

2: Wat is het naam van de bovenste en van het onderste mengsel?

3: Heeft de gele vloeistof een kleiner of een grotere dichtheid dan de blauwe vloeistof?

4: Kan de blauwe heldere vloeistof ook een oplossing zijn? (dus dat er nog een stof aanwezig is?)
vloeistof + vloeistof
vaste stof  +
vloeistof

Slide 14 - Tekstslide

Vorige theorie les
3 soorten mengsels

  • oplossing
  • suspensie
  • emulsie   

Slide 15 - Tekstslide

vandaag

meer soorten mengsels

homogene en heterogene mengsels
kookpunt en kooktraject en hoe herken je een zuivere stof en een mengsel

Slide 16 - Tekstslide

Er zijn nog meer soorten mengsels
  • schuim
  • rook
  • nevel (aerosol)
  • legering = alliage

Slide 17 - Tekstslide

Schuim
Nevel (aerosol)
Rook
Legering
Mengsel van lucht in vloeistof of in vaste stof
Mengsel van 2 of meer metalen
Mengsel van vaste stof deeltjes in gas
Mengsel van kleine druppeltjes vloeistof in gas

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

0

Slide 20 - Video

schets
  1. de smeltcurve van een zuivere stof
  2. de kookcurve van een mengsel
  3. de stolcurve van een zuivere stof

(je hoeft er geen getallen bij te zetten)

Slide 21 - Tekstslide

Zelf aan het werk
§1.1 goed doorlezen
Alle opgaven (in je traject A,B of C) maken en controleren

Klaar? Dan een ander vak of vooruit werken.

Slide 22 - Tekstslide

Zuivere stof of mengsel?

Smelt-, kook, stol curve?

Wat precies (in getallen) is het .....traject?

Welke fase van 6 naar 11 minuten?

Slide 23 - Tekstslide

afsluitende vragen

Zuivere stof of mengsel?

Smelttraject of stoltraject?

Slide 24 - Tekstslide