In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Zouten
Slide 2 - Woordweb
Zouten
Oplossen en indampen
Slide 3 - Tekstslide
Zouten zijn ionaire verbindingen: positieve en negatieve ionen trekken elkaar aan = ionbinding
Ion = elektrisch geladen deeltje
Er wordt een elektron afgestaan / opgenomen
Lading noteer je rechts boven het symbool
Weet je nog?
H1.4
Slide 4 - Tekstslide
Stoffen
Opbouw van zouten
Slide 5 - Tekstslide
Stoffen
Verschillende zouten
Keukenzout = natriumchloride
Soda = natriumcarbonaat
Cement
Kalksteen = calciumcarbonaat
Slide 6 - Tekstslide
Stoffen
Veel voorkomende zouten
Systematische naam
ammoniumchloride
calciumoxide
calciumsulfaat
natriumcarbonaat
Triviale naam
salmiak
ongebluste kalk
gips
soda
Toepassing
drop, batterijen
metselspecie
spalkverband, krijt
glas, poetsmiddel
Slide 7 - Tekstslide
Stoffen
Elektrische stroom geleiden
Opgeloste zoutengeleiden elektrische stroom.
Als je zouten oplost, kunnen de geladen ionen zich vrij bewegen.
Slide 8 - Tekstslide
Stoffen
Zouten oplossen
Oplosbaarheidstabel geeft aan of zouten goed of slecht oplossen.
G
M
S
Goed
Matig
Slecht
Heldere oplossing
Troebele oplossing
Neerslag
Tabel 35
Slide 9 - Tekstslide
Stoffen
Goed oplosbaar in water = kalium-, natrium- & ammoniumzouten en zouten met nitraten.
Helder kalkwater = oplossing van Ca(OH)2
Noteer oplosbaarheid in een tabel om te bepalen welke stof neerslaat:
In het voorbeeld hiernaast vindt dus een neerslagreactie plaats.
Slide 10 - Tekstslide
Stoffen
De indampvergelijking is omgekeerd, omdat de watermoleculen van de oplossing verdwijnen en de losse ionen weer aan elkaar 'vastplakken'!
NaCl (s) Na+ (aq) + Cl- (aq)
Vb. oplosvergelijking:
Slide 11 - Tekstslide
Zouten
Zoutoplossingen bij elkaar brengen
Slide 12 - Tekstslide
Enkele voorbeelden:
fase bij kamertemp.
kleur
geur
oplosbaarheid in water
De eigenschappen waaraan je stoffen kunt herkennen.
Stofeigenschappen
kookpunt
smeltpunt
elektrische geleidbaar-heid
Slide 13 - Tekstslide
Belangrijke begrippen:
rationele naam = scheikundige naam
triviale naam = dagelijks taalgebruik
Informatie over veiligheid in pictogrammen of op een chemiekaart
Slide 14 - Tekstslide
Onderverdelen in elementen & verbindingen
Zuivere stof = één stof met één soort moleculen of atomen.
Zuivere stof
Bijvoorbeeld:
gedestilleerd water
kristalsuiker
Kook- en smeltpunt (= stolpunt): temperatuur blijft gelijk
Slide 15 - Tekstslide
Onderverdelen in moleculen
Mengsel = één stof met minstens 2 verschillende moleculen
Mengsel
Bijvoorbeeld:
basterdsuiker
cola
Kook- en smelttraject: temperatuur loopt langzaam omhoog/omlaag (begin- en eindtemperatuur zijn afhankelijk van de stoffen waaruit het mengsel bestaat)
Slide 16 - Tekstslide
Smeltpunt
Kook- & smeltpunt of traject?
Kookpunt
Kooktraject
Smelttraject
Slide 17 - Tekstslide
Zouten
Slecht oplosbaar zout maken
Slide 18 - Tekstslide
Oplossing = een in vloeistof opgelost gas, vloeistof of vaste stof
Suspensie = een vaste (niet-opgeloste stof) in een vloeistof
Emulsie = een (niet-opgeloste vloeistof) in een vloeistof
Vloeibare mengsels
Slide 19 - Tekstslide
Oplossing
Een oplossing = een mengsel
Oplosmiddel = de vloeistof waarin een stof opgelost wordt.
De stof is uiteengevallen in losse moleculen, die omgeven worden door de watermoleculen.