betrekkelijk voornaamwoord start

Latijn klas 2
betrekkelijk voornaamwoord
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Klassieke TalenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Latijn klas 2
betrekkelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Maak een hoofdzin met bijzin

Slide 2 - Open vraag

Mandatum Extra
kijk de antwoorden zelf na
met het antwoordmodel

Een hoofdzin staat grammaticaal gezien zelfstandig, 
een bijzin is altijd afhankelijk van een hoofdzin en wordt altijd ingeleid door een voegwoord

Slide 3 - Tekstslide

Het betrekkelijk voornaamwoord
.
een betrekkelijk voornaamwoord leidt altijd een bijzin in 
(en kan je dus technisch gezien altijd weglaten)

het gebruikt het rijtje van qui / quae / quod

en je vertaalt het met 'die/dat' 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een zin met een betrekkelijk voornaamwoord?
A
Die jongen daar is mijn neefje
B
de jongen, die daar loopt, is mijn neefje
C
de jongen is dat neefje
D
dat jongetje is mijn neefje

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Niet moeilijk toch?
wat maakt het dan moeilijk?

Het gebruikt hetzelfde rijtje als het bijvoeglijk vragend voornaamwoord (qui/quae/quod) maar je vertaalt het anders....

Slide 7 - Tekstslide

vragend voornaamwoord

qui deus bellum et arma protegit?

Welke god beschermt de oorlog en de wapens?
betrekkelijk voornaamwoord

deus, qui bellum et arma protegit, Mars est

De god, die de oorlog en wapens beschermt, is Mars.

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
Maak Mandatum XII (p.134 HB)
zin 1 t/m 3
en verder als je eerder klaar bent..
timer
6:00

Slide 9 - Tekstslide

zin 1a+b

Slide 10 - Open vraag

zin 2a+b

Slide 11 - Open vraag

zin 3a
A
Voor welk volk was Romulus een koning?
B
De koning van welk volk was Romulus?
C
Van welk volk was Romulus de koning?
D
Van dat volk was Romulus de koning

Slide 12 - Quizvraag

zin 3b
A
Het volk, waarvan Romulus koning was, leefde in Rome
B
Romulus was koning van het volk dat in Rome leefde
C
Het volk, met die koning Romulus, leefde in Rome
D
Wiens koning van Romulus leefde in Rome?

Slide 13 - Quizvraag

voor degenen die verder waren..
4a Op welke berg heeft Romulus op het teken van de goden gewacht?
4b De berg, waarop Romulus op het teken van de goden wachtte, was de berg de Palatijn
5a Welke opdracht beviel Remus allerminst?
5b De opdracht, die Remus het allerminst beviel, was het bouwen van de muur

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De Romeinen hadden ook al een snackbar

Slide 16 - Tekstslide

wat koop je in de snackbar?

Slide 17 - Woordweb

Dat dus allemaal niet...
Wat wel?

Dat lees je in de tekst op p.84 (TB)
timer
3:30

Slide 18 - Tekstslide

de beste wijn die je bij een Thermopolium kon krijgen was ...
A
Campanië
B
Falernum
C
Vesuvinum
D
Pompeianum

Slide 19 - Quizvraag

een Thermopolium had een toonbank
A
aan de straatkant
B
binnen in het gebouw
C
in een achterkamertje
D
dat hadden ze nog niet

Slide 20 - Quizvraag

Ze verkochten alleen bederfelijke etenswaar
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

tekst 23
speelt zich af in een Thermopolium in Pompeï

Successor is de hoofdpersoon. Hij was een wever.
Iris is de vrouw achter de bar.

Slide 22 - Tekstslide

tekst 23
HUISWERK is r.1 t/m 8 vertalen (t/m pretio)

maak nu een beginnetje...

Slide 23 - Tekstslide

praesens
imperfectum
perfectum
plsq.perf.
esuriebat
sitiebat
laboraverat
iit
intravit
cupis

Slide 24 - Sleepvraag

Successur textor esuriebat et sitiebat, nam multas per horas laboraverat
.

multus = veel
hora = uur
per +acc = gedurende

Slide 25 - Tekstslide