Les 3.9 en 4.9

Les 3.9 en 4.9
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 3.9 en 4.9

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
- Je frist jouw kennis van werkwoordspelling op.
- Je leert wanneer je tussenletters gebruikt in een samenstelling.

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen in je leesboek (10 min)
- Terugblik: (werkwoord)spelling (10 min)
- Uitleg spelling (10 min)
- Zelfstandig werken (15 min)

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik 
Huiswerk: Talent 3.9 opdracht 5.Talent A 1.7: opdracht 4, 9, 10, 11 en 13.  

Slide 4 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
- Geeft aan dat een handeling afgerond (voltooid) is. 
- Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-.
- Er staat altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.

Tijdens de vakantie heeft Julia bij een boerderij gekampeerd.
Vorig jaar is hij naar Spanje gevlogen

Slide 5 - Tekstslide

Spelling voltooid deelwoord
1. Sterke werkwoorden: eindigt vaak op -en
Ik heb lekker gegeten (eten, ik eet, ik at) 
De trein is op tijd aangekomen (aankomen, kom aan, kwam aan)
2.Zwakke werkwoorden: eindigt op -t of -d: verlengproef of xkfschp
Klaverjassen  wordt.....................
Verwaarlozen wordt................

Slide 6 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord
Wat je doet tijdens de persoonsvorm.

Hele werkwoord + d

Slide 7 - Tekstslide

Spelling bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord en voegt een kenmerk toe aan dit zelfstandig naamwoord:
de maaltijd – de gezonde maaltijd
het mes – het scherpe mes

In veel gevallen plaats je -e achter het bijvoeglijk naamwoord. Soms is dat niet het geval, wanneer een het-woord wordt voorafgegaan door een.
een gezonde maaltijd – een scherp mes

Slide 8 - Tekstslide

 Ook werkwoordsvormen kunnen als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden

het tegenwoordig deelwoord + -e:
lachende leerlingen – pratende docenten.

• De infinitief met te als bijvoeglijk naamwoord:
de te spelen wedstrijd – het te vieren feest.

• Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
de gezochte man; de uitgereikte medaille; het bezette pand; de gewonnen wedstrijd
De vuistregel hierbij is: schrijf het voltooid deelwoord zo kort mogelijk.
Let op: bezette en gewonnen worden met een dubbele letter geschreven vanwege de uitspraak.


Slide 9 - Tekstslide

Even checken
Het huis met de ..verlichte..... (verlichten) woonkamer is van ons.
Het . verklede.. (verkleden) meisje had erg veel zin in carnaval

Maar:
De lamp ....verlichtte..... (verlichten) de woonkamer.
Het meisje ....verkleedde...... (verkleden) zich snel om op tijd te zijn. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Even checken
leven + weg =
bruid  +  suite = 
station + straat =
stad + schouwburg = 




Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Even checken
hond + mand = 
gedachte + stroom = 
zon + straal =
rijst + pap =
beer + sterk 


Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Ga via Magister naar Talent online en maak:
Spelling 3.9 opdracht 8
Spelling 4.9 opdracht 4, 5 en 6

Maak voor de toets de Test jezelf van 3.9 (alle onderdelen) en 4.9 werkwoordspelling 

Slide 17 - Tekstslide