uitleg correcte samentrekking

Grammatica zinsdelen hst. 5
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica zinsdelen hst. 5

Slide 1 - Tekstslide

Samentrekking
 en
inversie

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
- weet je wat een samentrekking is
- weet je welke soorten samentrekkingen er zijn
- weet je op welke niveaus samentrekkingen voorkomen
- je kan zelf samentrekkingen maken
- weet je wat inversie is
- kan je vaststellen of er sprake is van inversie in een zin.

Slide 3 - Tekstslide

wat is een samentrekking?
Het weglaten van een woord(deel) dat al eerder in de zin staat. 

Ik wil graag nieuwe huis(spullen)-, tuin(spullen)- en keukenspullen.
Hij doet mee met atletiek en (hij doet mee met) turnen.

Slide 4 - Tekstslide

Twee soorten samentrekkingen
  1. voorwaartse samentrekking: het gezamenlijk deel wordt genoemd in het eerste deel van de samentrekking en verderop weggelaten.

Ik drink liever zwarte thee dan groene (-).

Ik ga eerst naar de les Frans en dan naar (-) Duits.


Slide 5 - Tekstslide

Twee soorten samentrekkingen
2.  achterwaartse samentrekking: het gezamenlijk deel wordt genoemd in het laatste deel van de samentrekking en daarvoor weggelaten.

thuis- en schoolwerk

3t- en 3v-leerlingen

Slide 6 - Tekstslide

Samentrekkingen op drie niveau's
  1. woordniveau: een deel van het woord wordt weggelaten. Op de plaats van het samengetrokken woorddeel schrijf je een streepje: fiets- en autobanden
  2. woordgroepniveau: binnen een woordgroep worden een of meer hele woorden weggelaten: hardwerkende (-) en luie pubers / Grote steden en kleine (-)
  3. zinsniveau: één of meer zinsdelen (ow, lv, mv, enz) die twee keer voorkomen, worden weggelaten: Ik moet (-)en ik zal al mijn huiswerk maken.

Slide 7 - Tekstslide

Wat voor samentrekking is dit?

Voor- en achterwaarts
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 8 - Quizvraag

Wat voor samentrekking is dit?
Joke schrijft en Ellen illustreert jeugdboeken.
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 9 - Quizvraag

Wat voor samentrekking is dit?

Voor- en achterwaarts
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor samentrekking is dit?

Gouden en zilveren horloges
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 11 - Quizvraag

Maak een samentrekking:
Ontmoet jij wel eens tweelingen of drielingen?

Slide 12 - Open vraag

Maak een samentrekking:
Heeft hij je eerst neergeslagen en heeft hij je toen in je maag geschopt?

Slide 13 - Open vraag

Maak een samentrekking:
Koopt Josh van die strip altijd de eerste drukken of de tweede drukken?

Slide 14 - Open vraag

Zinsvolgorde - Inversie
In het Nederlands staat het onderwerp vaak voor de persoonsvorm - Onderwerp, Persoonsvorm, Andere zinsdelen (OPA)
  • Bijvoorbeeld: ik ga vanavond La Casa de papel bingen.
  • POA of APO = inversie. Persoonsvorm staat dan VOOR het ow

Slide 15 - Tekstslide

Zinsvolgorde - Inversie
Bij inversie zijn de persoonsvorm en het onderwerp omgedraaid (POA of APO)
  • Bijvoorbeeld: Ga ik vanavond La Casa de papel bingen? (POA)
  • of
  • Bijvoorbeeld: Vanavond ga ik La Casa de papel bingen. (APO) 

Slide 16 - Tekstslide

Is hier sprake van inversie?

Een lekker glas koude cola lust iedereen wel.
A
JA, APO
B
Nee
C
JA, POA
D
Niet te bepalen

Slide 17 - Quizvraag

Is hier sprake van inversie?

Je nieuwe vriendin geeft je zeker veel aandacht.
A
JA, APO
B
Nee
C
JA, POA
D
Niet te bepalen

Slide 18 - Quizvraag

Is hier sprake van inversie?
De inbreker sloeg de bewoner van het huis met een knuppel neer.
A
JA, APO
B
Nee
C
JA, POA
D
Niet te bepalen

Slide 19 - Quizvraag

Thuiswerk voor deze week
Opdracht 3 onderdeel 1 (blz 205)
Opdracht 6 (blz 206)

Nieuw Nederlands Online:
Grammatica Zinsdelen Extra en Test

Deadline woensdag 20 mei, 15:00 uur

Slide 20 - Tekstslide